Passé composé

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

SALUT !

-Ga op je plek zitten

-Doe je jas uit

-Leg je boek op tafel

-Log in op de LessonUp

Toetsweektoets : week van 25 juni

Qu'est-ce que nous avons fait 

-Mon/ ma/ mes (bezittelijk voornaamwoorden

-Werkwoorden op -er

Les objectifs

-Ik kan vertellen wat ik in het verleden heb gedaan met de voltooid tegenwoordige tijd (le passé composé)

Le programme

Le passé composé

Om te vertellen wat je hebt gedaan (in het verleden dus)

De passé composé komt met z'n twee

Juiste vervoegen van hebben (avoir) + voltooid deelwoord 

Hebben (avoir)

Voltooid deelwoord (participe passé)

Heel werkwoord min -er en dan + é

Demander -> demand -> demandé

J'	ai
Tu	as
Il/ elle/ on	a
Nous	avons
Vous	avez
Ils/ elles	ont

Vervoeg in de passé composé:
J' ......... (demander)

Vervoeg in de passé composé:
Nous ......... (travailler) au bureau

Vervoeg in de passé composé:
Elle ......... (nager) dans la piscine