- Als je geen boek meehebt, lees je iets anders. Of je gaat leren voor de toets.
- Als je praat, gaat de timer opnieuw in.
timer
10:00
Slide 3 - Slide
pers. vnw & bez. vnw
Een persoonlijk voornaamwoord verwijst naar mensen, dieren, dingen of onzichtbare zaken. We korten dit woord af met: pers. vnw
Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Een bezittelijk voornaamwoord staat altijd voor een zelfstandig naamwoord. We korten dit af met bez. vnw.
Slide 4 - Slide
pers. vnw & bez. vnw
Slide 5 - Slide
pers. vnw & bez. vnw
Slide 6 - Slide
Startopdracht
a. Vond jij me zusje ook zo uitsloverig?
b. Vanaf het begin vindt Gerard me leuk.
c. Gisteren heb je jouw mobiel laten liggen.
d. Laten we maar bij jouw afspreken.
Slide 7 - Slide
Ontleed de volgende zinnen:
timer
10:00
Slide 8 - Slide
Do the exercises
timer
15:00
Aan de slag!
Wat?
Hoe?
Tijd?
Hulp?
Klaar?
Resultaat?
Oefen woordsoorten van h1-2-3 op de Chromebook.
Je mag fluisteren. Als het te luid wordt, gaan jullie 5 minuten in stilte werken.
15 minuten (Timer)
Vraag hulp aan je buurman of buurvrouw. Wanneer die het ook niet weet, steek je je vinger op. Ik help je dan.
Je antwoorden neem je morgen mee naar school. Morgen bespreken we ze na.
Maak zelf 5 zinnen met een hulpwerkwoord en een koppelwerkwoord.
Slide 9 - Slide
Pauze!!
Je bent om 13:50 terug!
Slide 10 - Slide
Explanation of grammar
Adjectives
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Do the exercises
timer
10:00
Do the exercises
What?
How?
Time?
Need help?
Finished?
Result?
Exercise 26, 29, 30AB,
By yourself, quietly.
10 min in total (see timer ->)
First ask your neighbor. If you still need help, raise your hand.
Read your booklet.
Take to class tomorrow: we will check your answers together.