What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2H - Unité 3
1 / 51
next
Slide 1:
Slide
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
51 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord zegt iets over een...
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
bijwoord
D
voorzetsel
Slide 3 - Quiz
De
vorm
van het bijvoeglijk nw
Un jean
vert
Une olive
verte
Deux jeans
verts
Deux olives
vertes
Slide 4 - Slide
Donc....
mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petit
e
meervoud
petit
s
petit
es
Slide 5 - Slide
En nog een keer ......
mannelijk enkelvoud =
-
mannelijk meervoud =
+s
vrouwelijk enkelvoud =
+e
vrouwelijk meervoud =
+es
Slide 6 - Slide
Maar.....
let op
!
Als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een
-e
, bij vrouwelijk
geen extra -e
,
Un pantalon
rouge
-->
Une robe
rouge
Als het mannelijk enkelvoud al eindigt op een
-s
, bij mannelijk meervoud
geen extra -s
Un garçon
français -->
Deux garçons
français
Als het mannelijk enkelvoud eindigt op -eau, bij mannelijk meervoud
-eaux
Un
nouveau
voisin
-->
Des
nouveaux
voisins
Als het mannelijk enkelvoud eindigt op
-al
, dan eindigt het mannelijk meervoud op
-aux
un musée
national
-->
Des musées
nationaux
Slide 7 - Slide
Bijzondere vrouwelijke vormen
mannelijk
vrouwelijk
-x (heureux)
-se (heureuse)
-f (sportif)
-ve (sportive)
oud
vieux
vieille
nieuw
nouveau
nouvelle
mooi
beau
belle
goed, lekker
bon
bonne
wit
blanc
blanche
gek
fou
folle
lang
long
longue
dik, groot
gros
grosse
Slide 8 - Slide
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 9 - Drag question
Bij vrouweljik enkelvoud krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra...
A
e
B
s
C
es
D
niks
Slide 10 - Quiz
Mannelijk meervoud krijgt ..
A
e
B
s
C
es
D
niks
Slide 11 - Quiz
sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
blanc
blanche
bon
bonne
vieux
vieille
beau
belle
Slide 12 - Drag question
Sleep de bijvoeglijk naamwoorden naar de goede plek
Vrouwelijk enkelvoud
Mannelijk enkelvoud
Vrouwelijk meervoud
Mannelijk meervoud
beau
nouvelle
nouveau
vieilles
bon
bonnes
beaux
belles
bons
bonne
Slide 13 - Drag question
Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje.
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau
blanches
longues
belle
Slide 14 - Drag question
Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie
C
jolis
D
jolies
Slide 15 - Quiz
Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante
C
intéressants
D
intéressantes
Slide 16 - Quiz
Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes
Slide 17 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir
C
noire
D
noires
Slide 18 - Quiz
Kies de juiste vorm:
Elle porte une robe ____
A
rouge
B
rougee
C
rouges
D
roug
Slide 19 - Quiz
De plaats van het bijvoeglijk naamwoord
Un film
intéressant.
Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het Frans
achter
het zelfstandig naamwoord.
Slide 20 - Slide
Maar deze bijvoeglijk nw staan
vóór
het zelfst. nw
Slide 21 - Slide
Maar deze bijvoeglijk nw staan
vóór
het zelfst. nw
Frans
Nederlands
beau
mooi
bon
goed, lekker
joli
leuk, mooi
grand
groot
long
lang
petit
klein
jeune
jong
vieux
oud
nouveau
nieuw
gros
groot, dik
mauvais
slecht
haut
hoog
Slide 22 - Slide
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
italien
mauvais
noir
joli
beau
sportif
Slide 23 - Drag question
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
heureux
cher
petit
grand
facile
long
Slide 24 - Drag question
komt het bijvoeglijk naamwoord voor of achter het zelfstandig naamwoord?
VOOR
ACHTER
blanc
adorable
belle
nouveau
active
grands
bonnes
Slide 25 - Drag question
Kies de juiste volgorde:
Léa est une ___.
A
jolie fille
B
fille jolie
Slide 26 - Quiz
Kies de juiste volgorde:
Et Jules est un ___.
A
garçon beau
B
beau garçon
Slide 27 - Quiz
Kies de juiste volgorde:
Je suis une ___.
A
fille française
B
française fille
Slide 28 - Quiz
Kies de juiste volgorde:
Elle porte un ___
A
pantalon noir
B
noir pantalon
Slide 29 - Quiz
formatieve test
Ga nu naar Google Classroom
Toetsweek 2
Maak de formatieve test - bijvoeglijk naamwoord
Kom daarna terug naar deze LessonUp
Slide 30 - Slide
meervoud
zelfstandig naamwoorden
Slide 31 - Slide
HOOFDREGEL
zelfstandig nw meervoud = zelfstandig nw enkelvoud + s
Slide 32 - Slide
BIJZONDERHEDEN
eindigt op -s + [niets] le bus → les bus
eindigt op -x + [niets] le prix → les prix
eindigt op -z + [niets] le nez → les nez
eindigt op -au -aux le bureau → les bureaux
eindigt op -eu -eux le jeu → les jeux
eindigt op -al -aux l’animal → les animaux
Slide 33 - Slide
BIJZONDERHEDEN
LET OP -
2 hele bijzondere vormen:
le travail → les travaux (de werkzaamheden)
l'oeil → les yeux (de ogen)
Slide 34 - Slide
Meervoud van la fille
A
les filles
B
les fillex
C
les fils
D
les fills
Slide 35 - Quiz
Maak meervoud:
l'hôtel
A
l'hôtels
B
le hôtels
C
les hôtels
Slide 36 - Quiz
Wat is het meervoud van:
la pêche
A
les pêcheaux
B
les pêche
C
Les pêchez
D
les pêches
Slide 37 - Quiz
Wat is het meervoud van:
le cheval
A
les cheveaux
B
les chevals
C
les chevaux
Slide 38 - Quiz
Meervoud van l'oeil (het oog)
A
les oeils
B
les yeux
C
les oeilxs
D
les oeil
Slide 39 - Quiz
Wat is het meervoud van:
l´animal
A
l´animals
B
les animaux
C
les animals
D
l´animaux
Slide 40 - Quiz
Wat is het meervoud van:
le gâteau
A
les gâteaus
B
les gâteaux
C
le gâteaux
D
gâteaux
Slide 41 - Quiz
Meervoud van l'hôpital
A
les hôpitalles
B
l 'hôpitals
C
les hôpitaux
D
les hôpitaus
Slide 42 - Quiz
Meervoud van la fille
A
les filles
B
les fillex
C
les fils
D
les fills
Slide 43 - Quiz
Maak meervoud:
l'hôtel
A
l'hôtels
B
le hôtels
C
les hôtels
Slide 44 - Quiz
Wat is het meervoud van:
la pêche
A
les pêcheaux
B
les pêche
C
Les pêchez
D
les pêches
Slide 45 - Quiz
Wat is het meervoud van:
le cheval
A
les cheveaux
B
les chevals
C
les chevaux
Slide 46 - Quiz
Meervoud van l'oeil (het oog)
A
les oeils
B
les yeux
C
les oeilxs
D
les oeil
Slide 47 - Quiz
Wat is het meervoud van:
l´animal
A
l´animals
B
les animaux
C
les animals
D
l´animaux
Slide 48 - Quiz
Wat is het meervoud van:
le gâteau
A
les gâteaus
B
les gâteaux
C
le gâteaux
D
gâteaux
Slide 49 - Quiz
Meervoud van l'hôpital
A
les hôpitalles
B
l 'hôpitals
C
les hôpitaux
D
les hôpitaus
Slide 50 - Quiz
formatieve test
Ga nu naar Google Classroom
Toetsweek 2
Maak de formatieve test: meervoud zelfstandig naamwoorden
Slide 51 - Slide
More lessons like this
2H - Unité 3 bijvoeglijk nw/mettre
May 2022
- Lesson with
33 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
L'adjectif qualificatif : accord et place
March 2022
- Lesson with
25 slides
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
L'ADJECTIF (klas 1)
April 2023
- Lesson with
17 slides
Frans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
L'adjectif qualificatif : accord et place
October 2021
- Lesson with
28 slides
Frans
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
2HV bijvoeglijk naamwoord (herhaling)
November 2024
- Lesson with
23 slides
Frans
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 1
2H - Unité 3 bijvoeglijk nw/mettre
December 2023
- Lesson with
43 slides
Frans
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
1HV Unité 5 - bijvoeglijk nw
May 2022
- Lesson with
29 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Bijvoeglijk naamwoord (A2 - bron D)
November 2021
- Lesson with
27 slides
Frans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2