This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
TL3 T1 persoonlijke brief
meestvoorkomende fouten
Slide 1 - Slide
dass vs. das
Entschuldigung, dass ich so lange nicht geschrieben habe.
dass = voegwoord. Das = verwijswoord of lidwoord:
Hier steht das Haus, das ich gekauft habe.
Ich denke, dass jeder morgen kommt.
Slide 2 - Slide
..... Kind will nicht mehr spielen
A
Dass
B
Das
Slide 3 - Quiz
Er denkt, ..... Bayern München wieder Meister wird.
A
dass
B
das
Slide 4 - Quiz
Ich habe gehört, ...... er umgezogen (verhuisd) ist.
A
dass
B
das
Slide 5 - Quiz
Entschuldigung, ..... ich so lange nicht geschrieben habe.
A
dass
B
das
Slide 6 - Quiz
Das Kind, ...... krank ist, geht zum Arzt
A
dass
B
das
Slide 7 - Quiz
Sie hat ...... Buch noch nicht gelesen.
A
dass
B
das
Slide 8 - Quiz
Das finde ich Spaß
Spaß´betekent plezier. Het is een zelfst. naamwoord. Dat kan je niet in combinatie met "vinden" gebruiken. Je zegt immers niet: ik vind het plezier, maar: Ik heb plezier (aan....)
Slide 9 - Slide
Das gefällt mir.
Das finde ich toll/super/fantastisch.
Ich habe sehr viel Spaß daraan.
Slide 10 - Slide
Vertaal: ik vind mijn bijbaantje leuk
Slide 11 - Open question
Uhr vs. Stunde
Uhr gebruiken we om tijdstip te noemen: 8 Uhr 50.
Stunde is een tijdeenheid dat 60 min duurt.
Ich verdiene 5 Euro pro Stunde (dus per 60 min=uur dat ik gewerkt heb)
Slide 12 - Slide
Ik verdien 5 euro per uur. Hoe vertaal je uur
A
Uhr
B
Stunde
Slide 13 - Quiz
De les duurt een uur. Hoe vertaal je uur
A
Uhr
B
Stunde
Slide 14 - Quiz
Ik heb een uur moeten wachten.
A
Uhr
B
Stunde
Slide 15 - Quiz
Het is 5 uur 20
A
Uhr
B
Stunde
Slide 16 - Quiz
Vertaal: Ik heb een bijbaan gevonden.
Slide 17 - Open question
Vertaal: Ik werk op maandag.
Slide 18 - Open question
Vertaal: Heb jij ook een bijbaantje?
Slide 19 - Open question
Vertaal: Ik verdien 10 euro per uur (getal uitschrijven)