H3 Op stoom

Paragraaf 1
Koning en rijke burgers
1 / 42
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Paragraaf 1
Koning en rijke burgers

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Ik kan uitleggen het bestuur in Nederland is ontstaan.





Slide 2 - Slide



Voor 1815 hoort Nederland bij Frankrijk.

Napoleon is keizer. 

Slide 3 - Slide

In 1815 wordt Napoleon verslagen.

Slide 4 - Slide

Na de franse bezetting werden Belgie en Nederland samen 1 land:

het Verenigd koninkrijk der Nederlanden.

Slide 5 - Slide

Willem I
was de koning,

maar luisterde niet naar ministers en
volksvertegenwoordigers.



Slide 6 - Slide

Willem I: De koopman koning
Willem I deed veel voor de handel in zijn koninkrijk. 

  • Hij liet spoorlijnen en kanalen bouwen,
  • 1e stoomtrein!
  • Nederlandse handelsmaatschappij
        > handel met Nederlands Indië (= nu Indonesië).




Slide 7 - Slide

Er zijn verschillen tussen Belgie en Nederland. Dit zorgt voor problemen.

Belgie:  
  • spreekt vlaams/frans 
  • de meeste mensen zijn katholiek 




Nederland: 
  • spreekt Nederlands 
  • de meeste mensen zijn protestants 
  • Willem I trekt Nederland voor.

Slide 8 - Slide

1830


Belgie komt in opstand en wordt onafhankelijk in 1830.


Slide 9 - Slide

Willem I had te veel macht!

Hij luisterde niet naar  ministers en volksvertegenwoordigers. 



Slide 10 - Slide

Toen zijn zoon Willem II koning werd, 

vroeg een groep rijke burgers, de liberalen, of de volksvertegenwoordigers meer macht konden krijgen. 



Slide 11 - Slide

Liberalen wilden:
-  meer vrijheid,

- minder macht voor de koning

- en meer macht voor ministers en volksvertegenwoordigers.

Slide 12 - Slide

Overal in Europa waren revoluties tegen koningen. 

Willem II gaf de liberalen hun zin.

Slide 13 - Slide

In 1848 
schreef meneer Thorbecke in opdracht van Willem I de grondwet

  • Ministers beslissen en maken nieuwe wetten, 
  • maar een nieuwe wet moet worden goedgekeurd door de tweede kamer
  • Alle rijke mensen mogen stemmen. 

Slide 14 - Slide

Aan de slag
Maak de flitskaarten van alle belangrijke begrippen uit oriëntatie en 3.1
Belangrijk! Bewaar al je gemaakte flitskaarten goed jij hebt deze later deze periode nodig 

Slide 15 - Slide

Paragraaf 2 
Zwoegen en zweten

Slide 16 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Ik kan uitleggen hoe de arbeiders in de negentiende eeuw leefden en werkten?





Slide 17 - Slide

Industriele revolutie
- Fabriek bij Rivier of spoorlijn. 
- Arbeiders kwamen bij de fabriek wonen 

Urbanisatie: de stad groeit.

Slide 18 - Slide

In de fabriek
- lage lonen
- te lang werken 
- veel ongelukken
- niet doorbetaald bij ziekte
- kinderarbeid

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Arbeiderswijk
- kleine huizen
- vieze straten 
   > geen riolering  
   > vuilnis werd niet opgehaald 

    --> Veel ziektes


Slide 21 - Slide

Aan de slag
Maak de flitskaarten van alle belangrijke begrippen uit oriëntatie en 3.1 en 3.2
Belangrijk! Bewaar al je gemaakte flitskaarten goed jij hebt deze later deze periode nodig 

Slide 22 - Slide

Paragraaf 3
De strijd van de arbeiders

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les:

  • Ik kan uitleggen hoe de arbeiders in de negentiende eeuw opkwamen voor hun rechten




Slide 24 - Slide

Wat wil men?
Arbeiders willen:
  • meer loon, 
  • minder werkuren 
  • en meer veiligheid in de fabrieken

Slide 25 - Slide

Samen staan we sterk
Dit doen ze in vakbonden:
samen staan ze sterk!

Iedereen geeft geld, 
voor uitkering bij afwezigheid door ziekte/staken. 




Slide 26 - Slide

Er is ook een 
politieke partij
Sociaal Democratische Arbeiders Partij: S.D.A.P. >

  • Ze willen algemeen kiesrecht: alle mannen mogen stemmen.
  • en sociale wetten:



Slide 27 - Slide

Sociale wetten: 
  • Kinderwetje van van Houten (tot 12 jaar naar school)
  • werkdag van 8 uur 
  • veiligheid in fabrieken 
  • meer loon 

Slide 28 - Slide

Feministen:


<Alletta Jacobs strijdt voor gelijke rechten voor vrouwen. 

  • Vrouwen mogen nu ook stemmen. 



Slide 29 - Slide

Aan de slag
Maak de flitskaarten van alle belangrijke begrippen uit oriëntatie en 3.1 en 3.2 en 3.3
Belangrijk! Bewaar al je gemaakte flitskaarten goed jij hebt deze later deze periode nodig 

Slide 30 - Slide

Paragraaf 4
De kolonie Nederlands-Indie.

Slide 31 - Slide

Nederlands-Indie
Eerst handelde de V.O.C. met Nederlands-Indie.

Indiërs mochten niks verkopen aan andere landen. 

Slide 32 - Slide

Na 1815
Werd Nederland de baas over heel Nederlands Indië  (Indonesie).

Veel Nederlanders gingen daar wonen. 

Slide 33 - Slide

Nationalisme

wanneer je trots bent op je eigen land, geschiedenis en cultuur. 


Slide 34 - Slide

Imperialisme

Europese landen wilden zo veel mogelijk gebieden veroveren.

> kolonies

Slide 35 - Slide

Kolonies
zijn belangrijk voor grondstoffen en om producten te verkopen. 
Bijvoorbeeld: 
Engeland haalde katoen uit India. In fabrieken werd kleding gemaakt van katoen. Deze kleding werd verkocht in India.

Slide 36 - Slide

Willem I

Cultuurstelsel:
Indische boeren moesten 1/5e deel van hun oogst aan de Nederlanders geven. Kregen laag plantloon in ruil.
Herendiensten leveren



Slide 37 - Slide

De Indische boeren werden slecht behandeld. 

< Er werd een boek over geschreven. Veel Nederlanders vonden het erg wat er gebeurde. 

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Na 1870:
Verdween het cultuurstelsel
en er werden scholen en wegen gebouwd in Nederlands-Indie. 

Slide 40 - Slide

Aan de slag
Maak de flitskaarten van alle belangrijke begrippen uit oriëntatie en 3.1 en 3.2 en 3.3 en 3.4
Belangrijk! Bewaar al je gemaakte flitskaarten goed jij hebt deze later deze periode nodig 

Slide 41 - Slide

Quiz hst 3

Slide 42 - Slide