H3_Kijk op taal

Project "Kijk op taal"
Taalblog schrijven over een taalkundig onderwerp.

Je verbetert je schrijfvaardigheid: schrijfdoel, vaste tekststructuur, aantrekkelijk formuleren, juiste verwijzingen, zinsopbouw.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

Project "Kijk op taal"
Taalblog schrijven over een taalkundig onderwerp.

Je verbetert je schrijfvaardigheid: schrijfdoel, vaste tekststructuur, aantrekkelijk formuleren, juiste verwijzingen, zinsopbouw.

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...

...…informatie opzoeken over een taalkundig onderwerp;
…het schrijfdoel van jouw taalblog benoemen;
…de doelgroep van jouw taalblog omschrijven;
…een schrijfplan opstellen voor jouw product.

Slide 2 - Slide

Etymologie

Woorden hebben een betekenis, kennen een bepaalde geschiedenis. De etymologie bestudeert de herkomst van woorden. Bij dit onderwerp ga je kijken naar de betekenis van woorden die jij interessant vindt, op welke manier dit invloed heeft op de betekenis van de Nederlandse taal en of dit verandert in de loop van de tijd.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Balorig
Balorig betekent zoiets als: je lastig of vervelend gedragen. 
Maar hoe komt onze taal eigenlijk aan dit woord? 
Het Middelnederlands, de taal van de Middeleeuwen, kende het woord "balhorich". Uit dat woord wordt de betekenis al een beetje duidelijk. Het woord "bal" is niet de bal waarmee je kunt voetballen, maar een Germaans woord dat slecht of kwaad betekent. "Balorig" is dus letterlijk: slecht luisteren. De "h" is er in de loop van de tijd tussenuit gevallen. Ook het "bal" uit "baldadig" heeft die betekenis: slechte daden verrichten. En als je "balsturig" bent, ben je "slecht te sturen".

Slide 5 - Slide

Jongerentaal wordt gekenmerkt Door een eigen woordenschat. Welk onderstaand woord is het oudst?
A
Cool
B
Chill
C
Gaaf
D
Onwijs

Slide 6 - Quiz

Jongerentaal
C: gaaf (1973)

D: onwijs (1985)

A: cool (1989)

B: chill (2018)


Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Straattaal
In het Nederlands wordt straattaal onder jongeren steeds meer gesproken. Bij dit onderwerp ga je onderzoeken op welke manier straattaal ontstaat, op welke manier straattaal wordt gebruikt (liedteksten, dagelijks taalgebruik), etc. 

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Welke buitenlandse taal overheerst in de Amsterdamse straattaal?
A
Marrokaans Arabisch
B
Sranantongo (Surinaams)
C
Papiaments
D
Turks

Slide 11 - Quiz

Nederlands als tweede taal
Het Nederlands is geen wereldtaal, maar er zijn veel mensen die Nederlands als tweede taal (willen) leren. Daarvoor hebben zij verschillende redenen, zoals familie in Nederland, interesse in de Nederlandse cultuur of zakenrelaties met Nederland. Mensen die zich voorgoed in Nederland willen vestigen, zijn verplicht om eerst in hun eigen land de Nederlandse taal te leren en een examen te doen. 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Veelgemaakte taalfouten 
1. Doe is normaal!
2. Hun gaan op de fiets naar school.
3. Me oma is morgen jarig.
4. Ik ken voetballen.
5. Een meisje die graag rokjes draagt.

www.netinnederland.nl 

Slide 14 - Slide

Aan de slag!
Stap 1: Kies een onderwerp. Ga op zoek naar informatie over dit onderwerp. Je zorgt voor minimaal vijf artikelen met een betrouwbare bron.

Stap 2: Brainstorm met je maatje over welk doel jullie blog heeft. Willen jullie de lezer overtuigen, amuseren of informeren?

Stap 3: Bepaal voor welke doelgroep jullie de blog schrijven. Denk aan medeleerlingen, docenten, jongeren uit een achterstandswijk of mensen met de Nederlandse taal als tweede taal.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Stap 4: schrijfplan
Bepaal welke deelonderwerpen je gaat beschrijven per alinea. 

Leg dit schrijfplan voor aan je docent. 

Je krijgt een go / no go.

Slide 17 - Slide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...

...heb je een schrijfplan geschreven voor jullie taalblog;

...heb je belangrijke informatie uit de vijf artikelen geselecteerd;

...kun je samengestelde zinnen op de juiste manier gebruiken.

Slide 18 - Slide

Aantrekkelijk formuleren
1. Je maakt gebruik van enkelvoudige en samengestelde zinnen.

2. Je varieert in woordgebruik door synoniemen en voegwoorden te gebruiken.

3. Je wisselt af door zinnen in de lijdende en bedrijvende vorm te zetten.

Slide 19 - Slide

"Jullie moeten om drie uur weg, want ik heb nog een afspraak."

Bovenstaande zin is een samengestelde zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

"Ik vraag me af of hij zijn huiswerk heeft gemaakt."

Bovenstaande zin is een samengestelde zin.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Wat is een samengestelde zin?

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Opdracht
Schrijf een verhaaltje van vijf samengestelde zinnen over het afgelopen weekend.

Markeer / onderstreep de persoonsvormen.

Slide 25 - Slide

Aan de slag!
1. Schrijfplan afronden 
(inleiding, middenstuk, slot).

2. Belangrijke informatie die jullie willen gebruiken markeren in de artikelen. 
Wat wil je vertellen in je taalblog? 
Gebruik je schrijfplan als basis.

3. Eventueel aanpassen van je schrijfplan.


Slide 26 - Slide

Lesdoelen
1. Je herkent de lijdende en bedrijvende vorm van zinnen.

2. Je kunt een zin in zowel lijdende als bedrijvende vorm zetten.

3. Je hebt een eerste versie van je middenstuk geschreven.

Slide 27 - Slide

Wat valt je op aan onderstaande zinnen?

1. Ik drink een glas cola.

2. Een glas cola wordt door mij gedronken.

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Video

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht 2 & 3, blz. 203.

Klaar = schrijf alinea 2, 3 & 4 van je middenstuk.

Let op: je gebruikt samengestelde zinnen, lijdende & bedrijvende vorm!

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Stap 5: Eerste versie
In de volgende les ga je aan de slag met het schrijven van je eerste versie.


Slide 40 - Slide