This lesson contains 36 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.
Lesson duration is: 75 min
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Project "Kijk op taal"
Taalblog schrijven over een taalkundig onderwerp.
Je verbetert je schrijfvaardigheid: schrijfdoel, vaste tekststructuur, aantrekkelijk formuleren, juiste verwijzingen, zinsopbouw.
Slide 2 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les kun je...
...…informatie opzoeken over een taalkundig onderwerp;
…het schrijfdoel van jouw taalblog benoemen;
…de doelgroep van jouw taalblog omschrijven;
…een schrijfplan opstellen voor jouw product.
Slide 3 - Slide
Etymologie
Etymologie = studie naar de herkomst van woorden
Bijvoorbeeld:
- Leenwoorden
- Geoniemen
- Eponiemen
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Video
Jongerentaal wordt gekenmerkt Door een eigen woordenschat. Welk onderstaand woord is het oudst?
A
Cool
B
Chill
C
Gaaf
D
Onwijs
Slide 6 - Quiz
Jongerentaal
C: gaaf (1973)
D: onwijs (1985)
A: cool (1989)
B: chill (2018)
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Straattaal
- Omgangstaal onder jongeren (vooral in steden)
- Inlvoeden uit Marokkaans-Arabisch, Surinaams, Engels en Turks
- Wijkt af van de standaardtaal op het gebied van woordenschat, uitspraak en grammatica ('de meisje')
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Video
Welke buitenlandse taal overheerst in de Amsterdamse straattaal?
A
Marokkaans-Arabisch
B
Sranantongo (Surinaams)
C
Papiaments
D
Turks
Slide 11 - Quiz
Nederlands als tweede taal
- Nederlands geen wereldtaal
- 24 miljoen sprekers (Engels 378 miljoen)
- NT2 = Nederlands als tweede taal
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Veelgemaakte taalfouten
1. Doe is normaal!
2. Hun gaan op de fiets naar school.
3. Me oma is morgen jarig.
4. Ik ken voetballen.
5. Een meisje die graag rokjes draagt.
www.netinnederland.nl
Slide 14 - Slide
Aan de slag!
Stap 1: Kies een onderwerp. Ga op zoek naar informatie over dit onderwerp. Je zorgt voor minimaal vijf artikelen met een betrouwbare bron.
Stap 2: Brainstorm met je maatje over welk doel jullie blog heeft. Willen jullie de lezer overtuigen, amuseren of informeren?
Stap 3: Bepaal voor welke doelgroep jullie de blog schrijven. Denk aan medeleerlingen, docenten, jongeren uit een achterstandswijk of mensen met de Nederlandse taal als tweede taal.
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Stap 4: schrijfplan
Bepaal welke deelonderwerpen je gaat beschrijven per alinea.
Leg dit schrijfplan voor aan je docent.
Je krijgt een go / no go.
Slide 17 - Slide
Lesdoelen
Aan het einde van de les...
...heb je een schrijfplan geschreven voor jullie taalblog;
...heb je belangrijke informatie uit de vijf artikelen geselecteerd;
...kun je samengestelde zinnen op de juiste manier gebruiken.
Slide 18 - Slide
Aantrekkelijk formuleren
1. Je maakt gebruik van enkelvoudige en samengestelde zinnen.
2. Je varieert in woordgebruik door synoniemen en voegwoorden te gebruiken.
3. Je wisselt af door zinnen in de lijdende en bedrijvende vorm te zetten.
Slide 19 - Slide
"Jullie moeten om drie uur weg, want ik heb nog een afspraak."
Bovenstaande zin is een samengestelde zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
"Ik vraag me af of hij zijn huiswerk heeft gemaakt."
Bovenstaande zin is een samengestelde zin.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 21 - Quiz
Wat is een samengestelde zin?
Slide 22 - Open question
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Opdracht
Schrijf een verhaaltje van vijf samengestelde zinnen over het afgelopen weekend.
Markeer / onderstreep de persoonsvormen.
Slide 25 - Slide
Aan de slag!
1. Schrijfplan afronden
(inleiding, middenstuk, slot).
2. Belangrijke informatie die jullie willen gebruiken markeren in de artikelen.
Wat wil je vertellen in je taalblog?
Gebruik je schrijfplan als basis.
3. Eventueel aanpassen van je schrijfplan.
Slide 26 - Slide
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Stap 5: Eerste versie
In de volgende les ga je aan de slag met het schrijven van je eerste versie.