H1 HV1 Woordenschat uitdrukkingen
1 / 13
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Kommer en kwel
A
Veel zorgen en ellende
B
Veel verwarring en chaos
C
Veel plezier en geluk
Slide 2 - Quiz
Van haver tot gort
A
Heel gedetailleerd
B
Heel oppervlakkig
C
Heel snel
Slide 3 - Quiz
Welk gebruik is correct?
A
Hij vertelde het verhaal van haver tot gort
B
Hij kent het boek van haver tot gort
C
Ze las het boek van haver tot gort in een dag
Slide 4 - Quiz
Welk gebruik is correct?
A
De kamer was schots en scheef opgeruimd
B
Het huis was schots en scheef gebouwd
C
De schilderijen hingen schots en scheef aan de muur
Slide 5 - Quiz
Pracht en praal
A
Veel eenvoud
B
Veel luxe en schoonheid
C
Veel chaos
Slide 6 - Quiz
Welk gebruik is correct?
A
Zijn uitleg sloeg kant noch wal.
B
Het plan sloeg kant noch wal
C
De beslissing sloeg kant noch wal.
Slide 7 - Quiz
Nooit of te nimmer
A
Altijd
B
Soms
C
Bijna nooit
D
Absoluut nooit
Slide 8 - Quiz
Bont en blauw
A
Heel kleurrijk
B
Vol blauwe plekken
C
Hee netjes
D
Heel rommelig
Slide 9 - Quiz
Welk gebruik is correct?
A
Hij is voor galg en rad opgegroeid.
B
Ze is door galg en rad geradbraakt.
C
Hij is door galg en rad gegaan.
Slide 10 - Quiz
In kannen en kruiken
A
Helemaal geregeld
B
Helemaal in de war
C
Helemaal vergeten
Slide 11 - Quiz
Hij handelde naar eer en geweten
A
Heel oneerlijk
B
Heel eerlijk
C
Heel bewust
D
Heel berekenend
Slide 12 - Quiz
Het was pais en vree in het dorp
A
Veel ruzie
B
Veel rust
C
Veel angst
D
Veel blijdschap
