a kommer en kwel: hopeloze ellende
b van haver tot gort: door en door
c schots en scheef: rommelig
d pracht en praal: wat aan versiering, luxe en moois wordt getoond
e kant noch wal: onzin
f nooit ofte nimmer: op geen enkel tijdstip
g bont en blauw: vol blauwe en geel-blauwe vlekken
h voor galg en rad (opgroeien): (opgroeien) tot een misdadiger
i in kannen en kruiken: in orde
j in vuur en vlam: hevig verliefd
k naar eer en geweten: volkomen eerlijk
l pais en vree: zonder ruzie; vrede