21-02-2022 Avenida Unidad 14

Hoy 
es el 21 de febrero de 2022

1 / 21
next
Slide 1: Slide
SpaansBeroepsopleiding

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Hoy 
es el 21 de febrero de 2022

Slide 1 - Slide

Tareas de hoy
Mirar corrección  de redacción.
p.86, oef.2a
Los indefinidos: ejercicios
Unidad 14, P.85, oef.1b
Los subjuntivos : consejos
Los imperativos 

Slide 2 - Slide

José Hernández
Martín Fierro
p.85
Avenida Unidad 14

Slide 3 - Slide

El Gaucho

La palabra gaucho deriva del término quechua "huachu", que significa sin padres. Esta palabra se usó en las regiones del Plata, Argentina, Uruguay y aún en Brasil, para designar a los jinetes de la llanura o pampa dedicados a la ganadería.
El gaucho es una especie de vagabundo de la pampa, rústico y varonil que sabe defender su honor y demuestra valentía en circunstancias de peligro
Su origen criollo proviene de la mezcla de sangre entre el español y el indígena.



Slide 4 - Slide

Malambo
Baile típico del Río de la Plata, rápido, de zapateo y acompañado de guitarra, en el que intervienen uno o varios bailarines, siempre hombres, que en contrapunto efectúan diversas mudanzas, sin otros movimientos que los de las piernas y pies.

Slide 5 - Slide

 POEH
( Plotseling, Op een volgende, Eenmalig, Historisch)


Het is als een film. Het verhaal gaat verder door.
  • Geef aan gebeurtenissen die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.                                                                             Ej. Ayer fui a Málaga. (Gisteren ging ik naar Málaga)
  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.          
      Ej.Juan compró un libro (Juan kocht en boek)

Slide 6 - Slide

"Todavía había luz: Er brandde nog licht..."
In een  verhaal gebruiken we  de imperfecto om te beschrijven.  Het is als een foto.
we stoppen het verhaal en geven details 
over:
de situatie
de plaats 
de personages  
wat ze denken 
wat ze aan het doen zijn 
de acties die  herhaald worden

Slide 7 - Slide

Welk werkwoord is niet in de Indefinido vervoegd?
A
hablo
B
hablamos
C
hablaron
D
hablé

Slide 8 - Quiz

Welke werkwoord hoort niet in het rijtje thuis?
A
estuve
B
hice
C
di
D
vio

Slide 9 - Quiz

Welk werkwoord is niet in de Imperfecto vervoegd?
A
comía
B
hablábamos
C
habláis
D
comíais

Slide 10 - Quiz

Welke werkwoord hoort niet in het rijtje thuis?
A
éramos
B
fui
C
veías
D
ibas

Slide 11 - Quiz

¿Indefinido o imperfecto?
1. Mi primer amigo en la escuela (ser) _____español (tener)_______ los ojos azules y (ser)_______ muy divertido.

2. Mis padres (conocerse)__________ cuando (estar) __________ en la universidad.

3. El martes pasado no (trabajar)________ porque (estar)______ enfermo.

Slide 12 - Slide

Geef de indefinido/imperfecto van:

cantar           ser
conducir      comer
dormir          escribir
decir             traer
tener             estar
trabajar        poner
poder           seguir
dar                hacer

Slide 13 - Slide

ej. 2b
Rellenar con los verbos en pasado

Slide 14 - Slide

Recuerda

Slide 15 - Slide

DAR:  tú - da
         usted - dé
         vosotros - dad
         ustedes - den

Slide 16 - Slide

regelmatige imperativo negativo

Slide 17 - Slide

onregelmatige imperativo negativo
zie ook pagina 123 TB CG2

Slide 18 - Slide

combinatie met pers.vnw
• ¡No os preocupéis! - (Maak je geen zorgen!)
• ¡No lo abras! - (Maak het niet open!)
• ¡No se lo digas! - (Vertel het haar niet!)

  Wanneer je iemand vertelt om iets NIET TE DOEN dan komt het voornaamwoord direct vóór het werkwoord. De ontkenning gaat daaraan vooraf.

Slide 19 - Slide

Deberes
  • p.86-87: Oefening 2c, d,
ej.  3 a, b, c, d
  • ¿Tenéis una historia relacionada con olores?: escribidla ( para contar y después entregar )

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide