H4 par. 4.4 Een langdurige strijd

Tijd van ontdekkers en hervormers
Nieuw geloof, nieuw land
par. 4.4 Een langdurige strijd
1 / 32
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Tijd van ontdekkers en hervormers
Nieuw geloof, nieuw land
par. 4.4 Een langdurige strijd

Slide 1 - Slide

  • Tijdvak: Tijd van ontdekkers en hervormers 
  • 1500-1600

  • Periode: vroegmoderne tijd
  • 1500-1800


Slide 2 - Slide

Invalshoeken
  • Economisch: 
  • Wat zijn de middelen van bestaan? 
  • Leven mensen van de jacht, landbouw, industrie?
  • Hoe komen mensen aan hun inkomsten?
  • Geld
 

Slide 3 - Slide

Invalshoeken
  • Politiek-bestuurlijk: 
  • Bestuur
  • Wie is de baas? 
  • Welke regels en wetten zijn er?
 

Slide 4 - Slide

Invalshoeken
  • sociaal: 
  •  Leefomstandigheden van mensen.
  •  Sociale lagen. 
  • Zijn er grote verschillen tussen mannen/vrouwen en arm/rijk? 
  • Leven de mensen in de stad of op het platteland?

Slide 5 - Slide

Invalshoeken
  • cultureel
  • Gaat vooral over:
  • geloof 
  • kunst 
  • wetenschap

Slide 6 - Slide

Oorzaak en gevolg
De oorzaak is de reden waarom er iets gebeurt.

Het gevolg is wat er daarna gebeurt; hoe gaat het verder?

Slide 7 - Slide

Normen en waarden
Met waarden bedoelen we zaken die mensen belangrijk vinden in hun leven, bijvoorbeeld:
  • behulpzaamheid, 
  • eerlijkheid of 
  • een goed moslim of christen zijn.

Slide 8 - Slide

Normen en waarden
Met normen bedoelen we regels waaraan mensen zich moeten houden, zoals geschreven en ongeschreven wetten/ regels.

Voorbeelden van normen zijn: 
  • ‘afval gooi je in de prullenbak’ 
  • en ‘diefstal is verboden’.

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
  • Je kunt uitleggen waarom Willem van Oranje belangrijk was voor het begin van de Opstand.
  • Je kunt uitleggen waarom de Opstand zo lang duurde.
  • Je kunt uitleggen wat er veranderde toen de Noordelijke Nederlanden een zelfstandige staat werden.
  • Je kent de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.

Slide 10 - Slide

De eerste jaren van de Opstand
  • Na de Beeldenstorm nam de hertog van Alva strenge maatregelen.

Slide 11 - Slide

De eerste jaren van de Opstand
  • Alva strafte de Nederlandse adel en mensen die aan de Beeldenstorm hadden meegedaan.
  • Alva hief ook een extra belasting.

Slide 12 - Slide

  • De maatregelen van Alva hielpen weinig:
  • mensen werden juist meer ontevreden!
  • Willem van Oranje was voor de komst van Alva al gevlucht.

Slide 13 - Slide

De eerste jaren van de Opstand
  • Filips had Willem ontslagen als stadhouder.
  • Willem van Oranje vond het niet goed dat mensen om hun geloof werden vervolgd: hij was zelf ook protestant geworden.
  • Daarnaast vond hij het centrale bestuur van Filips niet goed.
  • In Duitsland verzamelde Willem van Oranje een leger.
  • De eerste aanval op de Spanjaarden in 1568 mislukte.

Slide 14 - Slide

De eerste jaren van de Opstand
  • Willem van Oranje kreeg hulp van watergeuzen:
  • Protestantse vluchtelingen op zee.
  • Zij namen in 1572 het plaatsje Den Briel in.

Slide 15 - Slide

De eerste jaren van de Opstand
  • Vervolgens veroverden de opstandelingen bijna alle steden in Holland en Zeeland.
  • Ook in andere gewesten sloten steden zich aan bij de opstandelingen.
  • De opstandige gewesten benoemden Willem van Oranje in 1572 tot aanvoerder van hun legers.
  • Zo werd hij de leider van de Nederlandse Opstand.

Slide 16 - Slide

De eerste jaren van de Opstand
  • De Nederlandse Opstand: het verzet in NL tegen het Spaanse bestuur.
  • Willem van Oranje maakte het einde van de Opstand niet mee: 
  • hij werd in 1584 vermoord.

Slide 17 - Slide

0

Slide 18 - Video

Langdurige strijd
  • Kort na 1572 leek de Opstand alweer te mislukken.
  • De Spanjaarden heroverden bijna alle opstandige steden.
  • Alleen de gewesten Holland en Zeeland hielden stand.
  • In de bijna tachtig jaren die nog volgden, breidden de opstandelingen dat grondgebied langzaam uit.

Slide 19 - Slide

Langdurige strijd
Waarom duurde de oorlog zo lang?
  1. Er werd vooral in het oosten en zuiden gevochten. 
  • Daar lagen veel steden met grachten, aarden wallen en dikke stadsmuren. 
  • Het duurde lang om deze steden te veroveren en dat kostte veel geld.

Slide 20 - Slide

Langdurige strijd
2. Spanje voerde ook oorlog tegen andere landen. 
  • Hierdoor was de Spaanse schatkist vaak leeg. 
  • De Spaanse huursoldaten kregen dan niet betaald en weigerden te vechten. 
  • De opstandelingen kregen zo telkens een pauze in de strijd.

Slide 21 - Slide

Langdurige strijd
3. De handelssteden in Holland en Zeeland werden steeds rijker.
  • Er was dus genoeg geld om de strijd vol te houden.

  • De opstandelingen hadden nooit de bedoeling gehad om een zelfstandige staat te stichtten.
  • Toch gebeurde dat.
  • Dat ging in kleine stapjes...

Slide 22 - Slide

De Republiek
  • Eerst namen in opstandige gewesten protestanten de macht over. 
  • Vervolgens ging een aantal gewesten samenwerken om de Opstand vol te kunnen houden: Unie van Utrecht.

Slide 23 - Slide

Unie van Utrecht
  • 1579
  • Gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Friesland, Groningen, Drenthe en Overijssel werkten samen tegen de Spaanse koning.

Slide 24 - Slide

De Republiek
  • De zuidelijke gewesten bleven trouw aan de Spaanse koning.
  • Een aantal jaren (1581) later besloten de opstandelingen dat Filips II niet meer hun koning was: de opstandige gewesten en steden verklaarden zich onafhankelijk.
  • In 1588 werd tenslotte de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden uitgeroepen: land zonder koning.
  • Republiek veroverde grote delen van Brabant en Limburg, maar de partijen konden elkaar niet definitief verslaan.

Slide 25 - Slide

 Republiek
  • Geen vervolgingen vanwege geloof.
  • Protestants land.
  • Rijke burgers (alleen protestanten) bestuurden de steden en gewesten.
  • Geen centraal bestuur.

Slide 26 - Slide

Landelijk
  • De 7 gewesten samen.
  • Beslissingen over oorlog en vrede & andere buitenlandse zaken.
  • Een stadhouder die de baas was over het leger.
Gewesten
  • Elk gewest hield zijn eigen wetten en rechtspraak.

Slide 27 - Slide

De Republiek
  •  Maurits volgde in 1585 zijn vermoorde vader op als stadhouder.

Slide 28 - Slide

De Republiek
  • Pas in 1648 werd  de Vrede van Munster gesloten:
  • zuidelijke Nederlanden bleven bij Spanje.
  • Spanje erkende de noordelijke Nederlanden als onafhankelijke staat.

Slide 29 - Slide

0

Slide 30 - Video

Schrijf 1 ding op wat je geleerd hebt van deze les.

Slide 31 - Open question

Wat vind je nog lastig?

Slide 32 - Open question