1M1 - 25 maart

1M1 - Donderdag 25 maart
Nodig:
- Etui
- Informatieboek blz. 
- Werkboek blz. 
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1M1 - Donderdag 25 maart
Nodig:
- Etui
- Informatieboek blz. 
- Werkboek blz. 

Slide 1 - Slide

Deze les:
  • Herhalingsvragen
  • Uitleg §4.3
  • Aan de slag

Slide 2 - Slide

Hoe noemen we de rijke bewoners van een stad?

Slide 3 - Open question

Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?

Het hoofd van de politie.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen

Slide 4 - Quiz

Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?

Hiervan zijn er 3 of 4 in een middeleeuwse stad.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen

Slide 5 - Quiz

Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?

Zij geven advies over het bestuur.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen

Slide 6 - Quiz

Welk begrip hoort bij de onderstaande zin?

De rechters van de stad.
A
Burgemeester
B
Vroedschap
C
Schout
D
Schepenen

Slide 7 - Quiz

Welk zin is NIET goed over het bestuur van een middeleeuwse stad.
A
Alle bewoners van een stad mochten meebeslissen over het bestuur.
B
Burgemeesters werden gekozen door het vroedschap.
C
De schepenen bepaalden samen met de schout of iemand een misdaad had begaan.
D
De schout had als taak om de stad te verdedigen als zij werden aangevallen.

Slide 8 - Quiz

Bespreken huiswerk


Paragraaf 4.2
Opdracht 2 en 4

Donderdag 25 maart - 1e uur
- Informatieboek blz. 46 en 47
- Werkboek blz. 64 en 65

Slide 9 - Slide

De persoon hier afgebeeld is de paus. De belangrijkste leider van de katholieken. Je herkent hem aan de de pauselijke kroon. Deze lijkt een beetje op een paasei. 
§4.4 'De macht van de kerk'
NIEUW

Slide 10 - Slide

Kerk = machtig
In de Middeleeuwen had de kerk veel macht in Europa. Zij hadden veel invloed op het gewone leven van mensen, maar op het bestuur van landen. 

Maar waarom hadden zij veel macht?


Slide 11 - Slide

Invloed gewone leven

  • In de Middeleeuwen konden de meeste mensen niet lezen of schrijven. Geestelijken konden dit wel. Hiervan waren veel mensen ernorm van onder de indruk. 
  • Geestelijken vertelden de mensen hoe je moet leven om in de hemel te komen. Mensen vonden dit toen heel belangrijk. Ze luisterden dus goed naar hen. 

Slide 12 - Slide

Invloed bestuur

  • De kerk was heel rijk. Koningen leenden geld van de paus, bijvoorbeeld om een oorlog van te kunnen betalen. In ruil hiervoor wilde de kerk meebeslissen in het bestuur van dat land. 
  • Belangrijke geestelijken waren vaak adviseus van koningen. Geestelijken waren vaak goed opgeleid en kenden veel andere belangrijke mensen. 
Op de afbeelding zie je kardinaal Ferretti. Een kardinaal is na de paus de belangrijkste geestelijke. Er zijn meerdere kardinalen en je kunt ze herkennen doordat ze vaak de kleur rood dragen. 

Slide 13 - Slide


Koningen leenden geld van de kerk.
A
Invloed van de kerk op het gewone leven.
B
Invloed van de kerk op het bestuur.

Slide 14 - Quiz


Geestelijken konden lezen en schrijven.
A
Invloed van de kerk op het gewone leven.
B
Invloed van de kerk op het bestuur.

Slide 15 - Quiz


Geestelijken vertelden de mensen hoe je in de hemel kwam.
A
Invloed van de kerk op het gewone leven.
B
Invloed van de kerk op het bestuur.

Slide 16 - Quiz

Belangrijke geestelijken waren goed opgeleid en kenden veel andere belangrijke mensen.
A
Invloed van de kerk op het gewone leven.
B
Invloed van de kerk op het bestuur.

Slide 17 - Quiz

Mensen waren onder de indruk van de intelligentie en kennis van geestelijken.
A
Invloed van de kerk op het gewone leven.
B
Invloed van de kerk op het bestuur.

Slide 18 - Quiz

Heiligen
Heiligen zijn christenen die door hun geloof een belangrijke of bijzondere plaats bij God hebben.

Je wordt heilig doordat je iets bijzonders hebt gedaan. Dit kan doordat je je hele leven voor armen en zieken hebt gezorgd, maar ook door het verrichten van wonderen

Slide 19 - Slide

Hoe worden mensen NIET heilig?
A
Je hele leven voor armen en zieken zorgen.
B
Een wonder verrichtten.
C
Vermoord worden omdat je in God blijft geloven.
D
Familie zijn van Jezus.

Slide 20 - Quiz

Kathedraal
De kathedraal is de belangrijkste kerk van elk bisdom. Een bisdom is een soort provincie van het geloof. 

Kathedralen zijn meestal groter en meer versiert dan een kerk. 


Op de afbeelding zie je de Dom in Utrecht. Deze kerk is in 1254 gebouwd als kathedraal voor de bischop van Utrecht. Hij is 107 meter hoog en de bouw duurde ruim 100 jaar. Burgers uit Utrecht en omstreken hebben meebetaald aan de bouw. 

Slide 21 - Slide

Bedevaart 1
In sommige kathedralen liggen botten of voorwerpen van heiligen. Hierdoor kunnen bepaalde plaatsen voor gelovigen een bijzondere betekenis hebben. 

Plaatsen met een bijzondere betekenis voor gelovigen noemen we een bedevaartsoord

Slide 22 - Slide

Bedevaart 2
Wanneer mensen op reis gaan naar zo'n bedevaartsoord dan noemen we de reis een bedevaart. Vroeger gingen mensen te voet, maar tegenwoordig ook wel met de fiets, auto of vliegtuig. 
Mensen gaan op bedevaart om de kans te vergroten dat ze naar de hemel gaan. 
Op de afbeelding zie je de kathedraal van Santiago de Compostela in Spanje. Dit is nog steeds een bedevaartsoord. Mensen gaan hiernaartoe om de heilige Jakobus te bezoeken. 
Andere bedevaartsoorden zijn Jeruzalem en Rome. 

Slide 23 - Slide

Ketters
In de Middeleeuwen was (bijna) iedereen christelijk. 

Mensen die niet in in de juiste God geloven worden ketters genoemd.

In sommige landen en periodes werden ketters zwaar gestraft. 


De bekendste straf voor ketters was de brandstapel. 

Slide 24 - Slide

Antisemitisme
Antisemitisme betekend haat tegen joden.  Anti = tegen  Semtiet = joods

Al vanaf 60 v. C. worden joden in Europa gedicrimineerd. Tegenwoordig is dit nog steeds zo. 

Ook in de Middeleeuwen was er veel antisemitisme. 
Op de afbeelding zie je een pogrom. Dit is een aanval tegen een bepaalde groep waarbij de mensen worden mishandeld en vermoord. Daarnaast worden huizen en andere bezittingen stuk gemaakt en in brand gestoken. Hier worden joodse mensen worden door christenen in elkaar geslagen. 

Slide 25 - Slide

Joden in de Middeleeuwen
In de middeleeuwen vonden de mensen de joden 'vreemd' en 'onbetrouwbaar'. 

Joden moesten vaak in andere delen van de stad wonen (getto's) en ze mochten geen lid zijn van een gilde.
Daarom hadden ze vaak beroepen als: handelaar, bankier of juwelier.
In 1179 besluit de kerk dat de joden in aparte wijken moeten gaan wonen. Deze wijken hebben later de naam 'getto' gekregen. In de Italiaanse stad Venetie woonden de joden in de wijk 'Ghetto Nuovo'. Hierkomt de bijnaam 'getto' vandaan. 

Slide 26 - Slide

Vergiftigen 
De joden kregen vaak de schuld van onverklaarbare zaken, zoals misoogsten, stormen en ziekten. Omdat de joden ketters zijn, straft God de mensheid. 

Soms zijn de Joden zelf de oorzaak. Zo zouden ze de pest hebben verspreid door water te vergiftigen. 
Deze afbeelding komt uit Duitsland uit het jaar 1348. Deze joden worden op de brandstapel gezet omdat zij de pest zouden hebben veroorzaakt. Uiteindelijk worden ongeveer 10.000 joden vermoord om deze reden. 

Slide 27 - Slide

De pest
Tussen 1347 en 1351 is er een enorme pestepidemie in Europa. De pest is een bacterie die zich door vlooien of door hoesten en niezen zich kan verspreidden. 

Door de handel en de slechte hygiene in steden verspreid de pest zich razendsnel. Uiteindelijk sterft 1/3e van de Europese bevolking. Ongeveer 20 miljoen mensen. 
De pest door de ogen van schilder Pieter Brueghel de Oude (1562). Voor veel mensen moet de pest zo zijn ervaren: overal dode mensen en complete steden die zijn verlaten.

Slide 28 - Slide

SO begrippen & tijdlijn H4

Paragraaf 4.1 t/m 4.4
Informatieboek blz. 52 en 53

Begrippen:
  • Van woord naar uitleg.
  • Van uitleg naar woord.

Jaartallen:
  • Noem de juiste gebeurtenis bij het jaartal.
  • Noem het juiste jaartal bij de gebeurtenis. 











Maandag 29 maart - 2e uur

Slide 29 - Slide

SO begrippen & tijdlijn H4

Paragraaf 4.1 t/m 4.4
Informatieboek blz. 52 en 53

Begrippen:
  • Van woord naar uitleg.
  • Van uitleg naar woord.

Jaartallen:
  • Noem de juiste gebeurtenis bij het jaartal.
  • Noem het juiste jaartal bij de gebeurtenis. 











Donderdag 1 april - 1e uur

Slide 30 - Slide

Huiswerk

https://www.youtube.com/watch?v=ycdu1J6QYr4

Paragraaf 4.3
Opdracht 1, 3, 4, 5 en 7

Donderdag 8 april - 1e uur
- Informatieboek blz. 48 en 49
- Werkboek blz. 66 en 67

Slide 31 - Slide