This lesson contains 16 slides, with interactive quiz and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Plattegrond
Slide 1 - Slide
Welkom!
Wat ligt er op je tafel?
Kom binnen en ga zitten op jouw plek.
1
WELKOM!
2
Werkboek Talent
Pen
Laptop
Slide 2 - Slide
Planning
- Afspraken voor de les doornemen
- Klassencode Talent op je laptop invoeren
- Korte terugblik
- Maken opdracht 1 t/m 5
Slide 3 - Slide
Laptop
Ga naar Talent online
Vul de volgende klassencode in:
295331
Slide 4 - Slide
Afspraken
- Notitieschrift (ik geef aan wanneer je iets moet noteren) Soms mag je deze erbij houden bij een toets ;-)
- Werk netjes
- Online en in boek!
Slide 5 - Slide
Lesdoel vandaag
We herhalen de 'manieren van lezen'!
Slide 6 - Slide
Wat doe je ook alweer allemaal als je een tekst verkennend leest?
Slide 7 - Open question
Je herhaalt de verschillende manieren van lezen;
Je kunt het onderwerp van een tekst noemen;
Je weet hoe je de Moeilijke-woordenwijzer gebruikt;
Je herhaalt wat de signaalwoorden die een opsomming aangevenzijn.
Je leert hoe je de deelonderwerpen van een tekst vindt.
DOELEN
Slide 8 - Slide
Manieren van lezen:
verkennend lezen: een tekst bekijken om een eerst indruk te krijgen. Je leest de titel en de tussenkopjes, bekijk de plaatjes en de anders gedrukte woorden en de bron;
nauwkeurig lezen: een tekst helemaal lezen om hem te begrijpen;
zoekend lezen: in een tekst zoekend lezen naar een antwoord op de vraag.
Aantekeningenschrift
1.3 manieren van lezen.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in boek H1.3 - opdracht 1, 2, 3, 4 en 5
Wat? Met wie?
Hulp?
Belangrijk?
En daarna?
Zelfstandig
Ik loop een rondje
Werk netjes
Kort antwoorden bespreken
Slide 11 - Slide
We bespreken opdracht 3, 4 en 5
Slide 12 - Slide
Onderwerp en deelonderwerp.
Iedere tekst gaat ergens over. Dat noem je het onderwerp.
Hoe vind je het onderwerp:
lees de tekst verkennend
stel jezelf de vraag: Waarover gaat de tekst
Het antwoord op de vraag is het onderwerp. Het onderwerp bestaat altijd uit een of een paar woorden.
Een alinea gaat over een deel van het onderwerp van de tekst. Stel de vraag. Waarover gaat de alinea. Het antwoord is het deelonderwerp van de tekst. Soms verklapt het tussenkopjehet antwoord al een beetje.
Onderwerp en deelonderwerp 1.3 blz 23
Slide 13 - Slide
Vragen over zinsdelen, leestekens, DT's of dicteewoorden?
Aan de slag!
Maken in H1.3 - opdracht 6,7 en8
Wat? Met wie?
Hulp?
Belangrijk?
En daarna?
Zelfstandig
Ik loop een rondje
Let op kijk het filmpje over verkennend lezen.
Kort antwoorden bespreken
Slide 14 - Slide
Wat vond je goed gaan?
Waar heb je hulp bij nodig?
Vertel over je werkhouding.
Evaluatie
Wat heb je geleerd?
Slide 15 - Slide
Ruim je je plek op?
We blijven zitten tot de bel gaat.
Schuif je je stoel aan voordat je het lokaal verlaat?