Les 4 Basisstof 5.5 Gedrag

1 / 31
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welkom!
1. Ga zitten volgens de plattegrond
2. Open je laptop en gebruik de code om in de lesson up te komen
2. leg je lesboek en etui op tafel

Slide 2 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
Herhalen basisstof 4
Uitleg thema 5, basisstof 5
Aan de slag!  




Slide 3 - Slide

Thema 5, basisstof 5 Gedrag 

Slide 4 - Slide

7. De deurbel gaat en je doet open. Zet de begrippen in de juiste volgorde zoals wordt afgelegd in het zenuwstelsel. 
1
2
3
4
5
Impuls gaat via zenuw
Impuls bereikt hersenen
De deurbel gaat
Je loopt naar de deur
Geluid naar gehoorzintuig

Slide 5 - Drag question

Een functie van het zenuwstelsel

A
Bloed zuiveren
B
Reacties regelen van spieren of klieren
C
Prikkels van de spieren ontvangen
D
Zintuigcellen aanmaken

Slide 6 - Quiz

Hersenen
Ruggenmerg
Centrale zenuwstelsel
Zenuwstelsel

Slide 7 - Drag question

Lesdoelen
  •  Je kunt uitleggen wat gedrag is. 
  • Je kunt uitleggen waardoor gedrag wordt bepaald. 
  • Je kunt het verschil benoemen tussen observatie en interpretatie van gedrag.


Slide 8 - Slide

Gedrag


Wat is dat?

Slide 9 - Slide

Gedrag

Alles wat een mens of dier doet, is gedrag. Bijvoorbeeld lachen en naar iets kijken. Ook geluiden maken, slapen en zelfs gewoon stilstaan zijn gedrag.

Slide 10 - Slide

Reageren
Een prikkel is een invloed van de omgeving op een organisme. 
  • Licht
  • Geluid
  • Geur
  • Smaak
  • Warmte
  • Kou
  • Druk
  • Aanraking

Slide 11 - Slide

Reageren
Zintuigen reageren op prikkels door impulsen naar de hersenen te sturen.

Bij het reageren sturen de hersenen een impuls naar de spieren.  Dit noem je een respons

Slide 12 - Slide

Respons ( reageren op prikkels)
Haas krijgt prikkels uit de omgeving: ziet, hoort of ruikt dat er iets dichtbij komt. 

Slide 13 - Slide

Verschillende soorten prikkels
Er bestaan verschillende soorten prikkels. 

prikkel die in het lichaam ontstaat = inwendige prikkel.

prikkels komen van buiten het lichaam = uitwendige prikkel. Deze neem je waar via je zintuigen.

Slide 14 - Slide

Wat is hier een inwendige en uitwendige prikkel?

Slide 15 - Slide

Wat is hier de uitwendige en inwendige prikkel?

Slide 16 - Slide

Motivatie
Motivatie = de bereidheid tot het verrichten van bepaald gedrag. 

Als je veel hebt gegeten, is je motivatie om te eten laag. 
De prikkel "ruiken van friet" leidt dan niet tot eetgedrag. 
Bij honger is je motivatie om te eten hoog. 
Dan leidt de prikkel wel tot een respons. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Beschrijf de handelingen in de gedragsketen

Slide 19 - Slide

Aangeboren of aangeleerd
Gedrag is voor een deel aangeboren en voor een deel aangeleerd

Zuigen aan de tepel van de moeder is aangeboren gedrag

Een peuter die met een lepel kan eten is aangeleerd gedrag

Slide 20 - Slide

Aangeboren of aangeleerd gedrag?

Slide 21 - Slide

Aangeboren of aangeleerd gedrag?

Slide 22 - Slide

Sleutelprikkel
Prikkel dat steeds 
hetzelfde gedrag oproept. 

Slide 23 - Slide

Sleutelprikkel
Sleutelprikkel: prikkel die altijd hetzelfde gedrag tot gevolg heeft

De respons op een sleutelprikkel is aangeboren


Slide 24 - Slide

Wat is gedrag?
Gedrag bestaat uit handelingen die met elkaar samenhangen. Die handelingen hebben samen een doel

Het jachtgedrag van de lynx bestaat uit een serie handelingen.
Het doel is eten om in leven te blijven.

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Gedragsketen
Verschillende handelingen volgen elkaar in een vaste volgorde op. De ene handeling leidt tot de volgende handeling. 

Het effect van spieden = een prooi opmerken. Leidt tot de volgende handeling: Sluiplopen

Gedragsketen = als het effect van de ene handeling leidt tot een volgende handeling. 

Slide 27 - Slide

Sociaal gedrag
Bij veel dieren en mensen wordt gedrag beïnvloed door soortgenoten. Gedrag van soortgenoten naar elkaar noem je sociaal gedrag

Een handeling van een dier (of mens) is een prikkel voor een handeling van een soortgenoot. 

Slide 28 - Slide

Signaal met meerdere betekenissen
Een hand opsteken is een signaal. Dit kan verschillende betekenissen hebben.

Je kijkt naar de situatie, de gezichtsuitdrukking en de lichaamshouding. 

Slide 29 - Slide

Observatie en interpretatie
Het feitelijke gedrag dat je waarneemt = observatie.


Wat jij DENKT dat dit gedrag betekent = interpretatie

Slide 30 - Slide

Huiswerk
Maken basisstof 5: opdracht 2,4,7,8,9

Slide 31 - Slide