Les 6

Les 6
Frans 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

Les 6
Frans 

Slide 1 - Slide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen                         ( 5 min)
  • Passé Composé                (15 min)
  • Au travail!                        (15 min)
  • Nakijken                           ( 5 min)
  • Schrijfopdracht                (20 min)
  • Afsluiting                         
  • Devoirs

Slide 2 - Slide

Presentie

Slide 3 - Slide

Lesdoelen
Na de les...
...kun je je vakantie in de voltooide tijd beschrijven.

...kun je de passé composé gebruiken. 


Slide 4 - Slide

Kijk eens mee:

Slide 5 - Slide

De passé composé

Hoe vertel je iets over afgelopen weekend?

  • Ik heb gesport.
  • Wij hebben gedanst.

  • vorm van hebben + voltooid deelwoord (ge...)
  • dus 2 werkwoorden!

Slide 6 - Slide

De passé composé: maken

  • Wat is hebben in het Frans?

Slide 7 - Slide

De passé composé - Avoir

Hebben = avoir
j'ai
tu as
il/elle/on a
nous avons
vous avez
ils/elles ont

Slide 8 - Slide

De passé composé - voltooid deelwoord

Voltooid deelwoord

Werkwoorden eindigend op -er

1. Hele werkwoord                                   (parler)
2. Haal de laatste -r weg                           (parle)
3. Zet een streepje op de laatste -e: -é     (parlé)

Slide 9 - Slide

De passé composé: maken


1. voltooid deelwoord maken
2. juiste vorm avoir
3. achter elkaar zetten

Schrijf de volgende woorden volgens het stappenplan voor jezelf uit: 

parler
nager (zwemmen)
marcher (lopen)

Slide 10 - Slide

Passé composé: onregelmatige ww
Tot nu toe hebben jullie altijd de regelmatige vormen gehad: of te wel, de vormen die de regel volgden voor het voltooide deelwoord:
hele werkwoord - er + é. 
> parler -er = parl... + é = parlé.

Maar er zijn ook werkwoorden die niet de regel volgen voor het maken van het voltooid deelwoord in het Frans.
Dit zijn avoir, être en faire.  

Slide 11 - Slide

Kijk maar eens mee naar de volgende twee zinnen en beantwoord onderstaande vragen:

> A: Salut! Je suis en France. Je fais du camping. On a du beau temps (weer).

< B: Salut! J’ai été en France. J’ai fait du camping. On a eu du beau temps (weer).

1. Wat zijn de werkwoorden in beide zinnen? Schrijf ze op.
2. In welk bericht zien we de présent en in welk bericht de passé composé?
3. Het voltooid deelwoord van être is ....., van faire is .... en van avoir is ....


Slide 12 - Slide

Au travail!
Laten we nu eens zelf gaan werken ;) 

Open je boek op p.32. Maak ex. 16a, c, d + 17a, c

Klaar? kijk alvast naar ex. 19a en bereid deze voor. 
timer
15:00

Slide 13 - Slide

Nakijken
We gaan nu meteen nakijken. 

Kijk dus mee en verbeter waar nodig. 

Slide 14 - Slide

Schrijfopdracht
Lees het bericht. Onderstreep de passé composé.

Salut Louise, tu vas bien? J'ai été en vacances en Zeeland. J'adore! Nous avons été dans une tente dans un camping formidable. J'ai fait un stage de plongée avec ma soeur. Génial! Et toi? Tu es où?
Gros bisou,
Éléonore

Slide 15 - Slide

Het antwoord
Salut Louise, tu vas bien? J'ai été en vacances en Zeeland. J'ai adoré! Nous avons été dans une tente dans un camping formidable. J'ai fait un stage de plongée (duikcursus) avec ma soeur. Génial! Et toi? Tu as été où?
Gros bisou,
Éléonore

Slide 16 - Slide

Schrijf nu zelf een tekstje over wat jij afgelopen vakantie gedaan hebt. gebruik de zinnen uit het bovenstaande voorbeeld. Maak eerst 19a, ga dan naar 19b (p.35).

Slide 17 - Slide

Afsluiting
De volgende twee woorden ken ik en hebben te maken met Frans. 


Als ik wil zeggen hoe ik heet doe ik dit als volgt:

Slide 18 - Slide

Devoirs
Maken en uitschrijven 16a, c, d + 17a, c

Leren Passé composé p.32 en 34

Slide 19 - Slide