les 14: Leesvaardigheid tekstdoelen

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Inhoud van de les

10 min: stillezen

20 min: instructie tekstdoelen

10 min: huiswerk maken. 

Les 14

Hoe weet je wat een schrijver wil met een tekst?

Doelen

- Je weet welke doelen een schrijver kan hebben met een tekst.

- Je kunt een schrijfdoel herkennen in een tekst.

- Je kunt uitleggen waaraan je het tekstdoel in een tekst herkent. 

- Je kunt zelf voorbeelden geven van teksten met verschillende tekstdoelen. 

Tekst

Geef een voorbeeld bij het tekstdoel: instructie geven

Kort herhalen van de instructie

Wie heeft goed opgelet? 

Wat is GEEN tekstdoel?

1. verkennen
2. informeren
3. overtuigen
4. amuseren

Wat is het tekstdoel?

1. De schrijver wil informatie geven (informeren)
2. De schrijver wil je amuseren (amuseren)
3. De schrijver wil je iets laten doen (activeren)
4. De schrijver wil zijn mening geven (overtuigen)

Wat voor een tekstsoort is deze tekst?

1. informatief
2. amuserend
3. overhalen
4. overtuigen

Wat voor een tekstsoort is deze tekst?

1. instrueren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Wat voor een tekstsoort is deze tekst?

1. instrueren
2. activeren
3. amuseren
4. overtuigen

Wat voor een tekstsoort is een krantenbericht over het weer?

1. activeren
2. overtuigen
3. informeren
4. instrueren

Wat voor een tekstsoort is een filmrecensie?

1. overtuigen
2. informeren
3. instrueren
4. activeren

Wat voor een tekstsoort is een strip?

1. amuseren
2. instrueren
3. activeren
4. overtuigen

Wat voor een tekstsoort is deze tekst?

1. informeren
2. activeren
3. instrueren
4. overtuigen

Sleepvragen

Nu volgen er verschillende sleepvragen. Zorg dat je deze goed maakt. 

Sleepvraag: Sleep de juiste tekstsoort naar het juiste tekstdoel

amuseren

informeren

overtuigen

activeren

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Overtuigen

Informeren

Instrueren

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel

Informeren

Overhalen

Instrueren

Amuseren

Sleep de uitleg naar het juiste tekstdoel:

informeren

instrueren

overtuigen

overhalen

amuseren

De schrijver wil....

Tekstdoel

je iets leren

je uitleggen hoe je iets moet doen

je overtuigen van zijn mening

je iets laten doen

je vermaken

Wat heb je deze les geleerd?

Heb je nog een vraag over deze les?

Huiswerk

Les 14: Leren voor de toets: vak ‘belangrijk’.

Maken: Opgave 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8