Het lezen van gedichten

Welkom G3A
- Stillezen
- Korte herhaling theorie 
met voorbeelden van beeldspraak en stijlfiguren
- gedichten bespreken

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Welkom G3A
- Stillezen
- Korte herhaling theorie 
met voorbeelden van beeldspraak en stijlfiguren
- gedichten bespreken

Slide 1 - Slide

De limerick
  • humoristisch gedicht van 5 regels
  • laatste woord van de eerste zin is een plaatsnaam
  • rijmschema: aabba
  • laatste regel is verrassend

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Het sonnet
  • 14 versregels
  • vast rijmschema: abba abba cdc dcd / abba abba cde cde
  • wending / volta: overgang, vaak tussen versregel 8 en 9 
  • inhoudelijke tegenstelling tussen deel 1 en deel 2 (algemeen-bijzonder, abstract-concreet, toen-nu)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

enjambementen
'Een versregel wordt afgebroken op een plaats waar geen vanzelfsprekend einde van de versregel is.'

geen enjambementen:     'Ooit sprak een koning tot zijn nar,
                                                     ik ben een beetje in de war.
                                                     Ik voel me katterig en down,
                                                     laat me eens lachen speel de clown.'

Slide 7 - Slide

enjambementen 
wel enjambementen:

De nar had honger en besloot
te doen wat majesteit gebood.
Hij hield een grote spiegel op
vlak voor diens dikke varkenskop.


Slide 8 - Slide

rijm - eindrijm 
rijm: de overeenkomst van klanken in beklemtoonde lettergrepen
eindrijm: de laatste woorden van de versregels rijmen op elkaar
rijmschema's: 
- gekruist rijm (abab)
- gepaard rijm (aabbcc...)
- omarmend rijm (abba) 

Slide 9 - Slide

rijm - eindrijm 
eindrijm - gepaard rijm

Ooit sprak een koning tot zijn nar, (a)
ik ben een beetje in de war. (a)
Ik voel me katterig en down, (b)
laat me eens lachen speel de clown. (b)
En roep o koning u bent groot (c)
voor vijf dukaten en een brood. (c)

Slide 10 - Slide

rijm - volrijm/halfrijm 
volrijm: de beklemtoonde klinker en de medeklinkers klinken gelijk  (besloot-gebood, op-kop, glas-was)

halfrijm: alleen klinkers of medeklinkers rijmen

Slide 11 - Slide

rijm - halfrijm 
assonantie: klinkerrijm --> klinkers zijn gelijk, medeklinkers verschillen                                                                        

alliteratie: medeklinkerrijm --> beginmedeklinkers zijn gelijk 
                                                            

Slide 12 - Slide

assonantie 

Ooit sprak een koning tot zijn nar,                           sprak, nar, war, katterig, lachen
ik ben een beetje in de war.
Ik voel me katterig en down,
laat me eens lachen speel de clown.
En roep o koning u bent groot,                                  o, koning, groot, brood
voor vijf dukaten en een brood.

Slide 13 - Slide

alliteratie 

Ooit sprak een koning tot zijn nar,                                 koning, katterig, clown
ik ben een beetje in de war.
Ik voel me katterig en down,
laat me eens lachen speel de clown.
En roep o koning u bent groot,                                  
voor vijf dukaten en een brood.

Slide 14 - Slide

Het lezen van gedichten 

Slide 15 - Slide

Wat maakt een gedicht tot een gedicht? 

Slide 16 - Slide

Wat maakt een gedicht tot een gedicht?
- manier van presentatie: veel wit, witregels, strofen 
- verwoording van een gevoel, inzicht, gedachte, observatie, herinnering, bijzondere ervaring. 
- soms door een verteller, soms door een ik-figuur
- verhaal/geschiedenis speelt minder belangrijke rol 

Slide 17 - Slide

Gedichten overleg
- Ga in groepjes van 3 of 4 zitten
- Lees je gedicht voor
- Vertel wat je aanspreekt in het gedicht
- Bespreek met elkaar of er sprake is van enjambement, en bespreek de soorten rijm (eindrijm, assonantie of alliteratie)

Slide 18 - Slide