Ziek zijn/het ziekenhuis
1 / 56
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Video
Slide 8 - Slide
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
Wat is dit?
A
de pleister
B
de zieke
C
de thermometer
D
de pijnstiller
Slide 11 - Quiz
Wat is dit?
A
de pleister
B
de thermometer
C
de pijnstiller
D
de kies
Slide 12 - Quiz
Wat is dit?
A
de pleister
B
het verband
C
de tand
D
de thermometer
Slide 13 - Quiz
Wie kijkt naar jouw tanden?
A
de huisarts
B
de tandarts
C
de zuster
D
de apotheek
Slide 14 - Quiz
Waar koop je medicijnen?
A
Bij de apotheek
B
Bij de pijnstiller
C
Bij de thermometer
D
Bij de huisarts
Slide 15 - Quiz
Wat is het verkleinwoord van
'de man'?
'de man'?
A
het jongetje
B
het mannetje
C
het jongtje
D
het mantje
Slide 16 - Quiz
Mijn broertje is ... ziek.
Hij gaat altijd naar school.
Hij gaat altijd naar school.
A
nooit
B
soms
C
altijd
D
bijna altijd
Slide 17 - Quiz
Een klein boek is een ______
A
boeketje
B
boekje
C
boektje
Slide 18 - Quiz
Een klein huis is een _____
A
huisje
B
thuisje
C
huis
Slide 19 - Quiz
Een kleine vis is een _______
Slide 20 - Open question
Een klein oog is een ______
Slide 21 - Open question
Een klein kussen is een ______
A
kus
B
kussenje
C
kussen
D
kussentje
Slide 22 - Quiz
Een kleine kamer is een _____
Slide 23 - Open question
Een kleine moeder is een _____
Slide 24 - Open question
Een kleine school is een _______
Slide 25 - Open question
ziek zijn
Slide 26 - Mind map
Slide 27 - Video
Slide 28 - Slide
Slide 29 - Slide
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Slide
Slide 32 - Slide
Slide 33 - Slide
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Slide 39 - Slide
Slide 40 - Slide
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Slide 43 - Slide
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Slide 47 - Slide
Slide 48 - Slide
Wat is dit?
A
een ziekenhuis
B
een school
C
een supermarkt
D
een zwembad
Slide 49 - Quiz
de dokter geeft .....
A
een drankje
B
pillen
C
een vaccinatie
D
een injectie
Slide 50 - Quiz
Dit is een ............
A
dokter
B
patiënt
C
verpleegkundige
D
chirurg
Slide 51 - Quiz
dit is een ..................
A
onderzoek
B
operatie
Slide 52 - Quiz
Dit is een .....................
A
fysiotherapeut
B
chirurg
C
verpleegkundige
D
dokter
Slide 53 - Quiz
Dit is een ...............
A
vaccinatie
B
injectie
C
infuus
D
operatie
Slide 54 - Quiz
De dokter meet ................
A
de temperatuur
B
de zuurstof
C
de bloeddruk
Slide 55 - Quiz
het ziekenhuis
