This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Toets hoofdstuk 2
Dit moet je kennen en kunnen:
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Oefenen!
Grammatica
Slide 6 - Slide
Kijk naar de volgende zin. Welke woorden horen bij de onderstaande woordsoorten? Je moet sommige woordsoorten vaker gebruiken en niet alle woordsoorten hoef je te gebruiken.
Zelfstandig naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
lidwoord
werkwoord
Voorzetsel
De
dj
draait
op
het
festival
Slide 7 - Drag question
Sleep de woordsoorten naar de juiste box.
lw
zn
vz
bn
tw
ww
de
twaalf
op
regen
bedachte
behandeld
Slide 8 - Drag question
Sleep de woorden naar je juiste categorie woordsoorten.
lw
zn
bn
vz
ww
De
eekhoorn
klom
in
de
hoge
boom.
Slide 9 - Drag question
Hij moet die opdracht maken.
moet
maken
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
Slide 10 - Drag question
Wij hebben haar helaas niet kunnen helpen.
hebben
kunnen
helpen
hulpwerkwoord
zelfstandig werkwoord
hulpwerkwoord
Slide 11 - Drag question
De minister schrapt de examens.
schrapt =
A
hww
B
zww
Slide 12 - Quiz
Oefenen!
Spelling
Slide 13 - Slide
Noteer de juiste spelling van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd. Zet de antwoorden onder elkaar.
Wij [lachen] niet meer zo hard toen we door de vloer [zakken].
Slide 14 - Open question
Noteer de juiste spelling van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd. Zet de antwoorden onder elkaar.
Toen de ruiters over de weg [draven], [wachten] de automobilisten aan de zijkant van de weg.
Slide 15 - Open question
Noteer de juiste spelling van het werkwoord tussen haakjes in de verleden tijd.
Het huis was vandaag lekker warm, want de kachel [branden] al de hele dag.