Neurologische aandoeningen NAH en CP

Neurologische aandoeningen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BewegingsagogieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

Items in this lesson

Neurologische aandoeningen

Slide 1 - Slide

Programma van de les
Programma:
  • Leertaak
  • Doelen
  • Inleiding Neurologie
  • Casus NAH
  • Opdracht
  • Lezen CP
  • Verwerken (opdracht)
  • Evalueren
  • Tijd over: werken aan de leertaak

Slide 2 - Slide

De Leertaak
Uitleg leertaak OP2:

Open Canvas OP2
Lees de leertaak door. Stel je vragen.

Slide 3 - Slide

Vandaag
Inleiding neurologie
NAH
Niet aangeboren hersenletsel
CP
Cerebrale Parese

Slide 4 - Slide

Doelen van de les
1: Ik kan van NAH de oorzaak, kenmerken en gevolgen en kan hierop bewegingsagogische consequenties bedenken.
2: Ik weet de oorzaken en kenmerken van CP en kan de praktische tips van BA benoemen.


Slide 5 - Slide

Neurologie
Specialisme dat zich bezig houdt met de hersenen, het ruggenmerg, of het gehele centrale zenuwstelsel.
Bijvoorbeeld:
  • Parkinson, MS, NAH, Epilepsie

Slide 6 - Slide

Wat kom je tegen voor ziektebeelden op de afd. Neurologie?

-CVA en TIA
-Ontsteking aan de hersenen
-Hersentumor
-Hersentrauma
-Chronische aandoeningen: bijv. MS, ziekte van Parkinson, epilepsie

Er zijn meer dan 600 neurologische aandoeningen!

Slide 7 - Slide

NAH: niet aangeboren hersenletsel

80 % komt door een hersenbloeding of herseninfarct. Zoek op wat het verschil is:
- wat is een hersenbloeding
- wat is een herseninfarct
- Tia

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Slide 12 - Video

Casus
Patrick heeft op zijn dertiende een fietsongeluk gehad. Hij heeft nu NAH. Voor het ongeluk kon hij goed leren. Na die tijd lukte dat niet goed meer. Patrick kan slecht onthouden, is snel moe en kan niet tegen lawaai. Inmiddels is Patrick 22 jaar. Patrick kan niet zelfstandig wonen. Hij fietste vroeger veel, zwom en speelde drum in een schoolbandje. Nu doet hij niets meer. Daardoor raakt hij depressief en zijn conditie en evenwicht gaan achteruit. 

Slide 13 - Slide

Opdracht: Gevolgen van NAH
  • Lichamelijk 
  • Cognitief (bijv apraxie)
  • Taal (bijv afasie)
  • Waarneming (bijv: hemianopsie)
  • Persoonlijkheid
1. Noteer de gevolgen van niet aangeboren hersenletsel op de bovenstaande gebieden. Zoek begrippen die je niet kent op en maak een verklarende woordenlijst.
2. Lees de casus van Patrick door en noteer de gevolgen en daarbij passende bewegingsagogische consequenties. 
3. Bedenk vervolgens in 2-tal een oefening die je binnen een beweeg-parcours (ba-praktijk) aan Patrick kan aanbieden en waarom.

Slide 14 - Slide

CP
Waar gaat het mis

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Oorzaken
Dit zoeken we samen even op:
Prenataal
Perinataal
Post nataal


Slide 19 - Slide

Indeling naar de aangedane lichaamsdelen
Monoplegie: 1 lichaamsdeel is aangedaan
Diplegie of paraplegie: bovenste of onderste helft (meestal benen)
Hemiplegie (eenzijdige verlamming)
Triplegie ( 3 aangedane lichaamsdelen
Quadriplegie of Tetraplegie (armen en benen zijn beperkt)

Slide 20 - Slide

Gevolgen: aandoeningen spieren
a: spastisch type> hypertonie> hyperreflexie> pathologische reflexen
b: athetotisch type  - onwillekeurige bewegingen
c: atactische type  - fijne coördinatie
d: hypotone type - lage spierspanning
e: gemengde vorm  - mengvorm eerste 3

Slide 21 - Slide

             Lees de tips 
           voor de Bewegingsagoog
door

Slide 22 - Slide

Wat zijn geschikte sporten voor iemand met CP?

Slide 23 - Open question

Tip en top voor de docent:
Wat zo blijven doen tijdens de lessen:
Wat vooral niet meer doen tijdens de lessen:

Slide 24 - Open question

Doelen van de les
1: Ik kan van NAH de oorzaak, kenmerken en gevolgen en kan hierop bewegingsagogische consequenties bedenken.
2: Ik weet de oorzaken en kenmerken van CP en kan de praktische tips van BA benoemen.


Slide 25 - Slide

Zijn de doelen behaald?
Ja
Nee

Slide 26 - Poll

Exitticket
Maak 3 toets vragen over deze lesstof. Lever deze in met het juiste antwoord en je naam erop.

Slide 27 - Slide