Voorbereiding op de basis theorie toets

Heb je al geleerd voor de basis theorie toets?
A
Ja
B
Nee
C
Niet nodig, ik weet alles al
D
Een beetje
1 / 34
next
Slide 1: Quiz
VoedingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Heb je al geleerd voor de basis theorie toets?
A
Ja
B
Nee
C
Niet nodig, ik weet alles al
D
Een beetje

Slide 1 - Quiz

Heb je in Flexbase alle toetsen voor vaktheorie gemaakt en 80% score behaald?
A
Ja
B
Nee
C
Bijna

Slide 2 - Quiz

Ga er goed voor zitten
We gaan nu wat oefenvragen doornemen....

Slide 3 - Slide

Wat is de beste plaats om bevroren producten te laten ontdooien?
A
in de koelkast
B
op de werkbank
C
voor de oven

Slide 4 - Quiz

In een koelkast wordt vermeerdering van micro-organismen:
A
afgeremd
B
gestimuleerd
C
gestopt.

Slide 5 - Quiz

Waarom loopt de afvoerband van een uitrolmachine sneller dan de aanvoerband? Omdat het uitgerolde deeg anders:


A
gaat scheuren
B
gaat plakken
C
gaat plooien

Slide 6 - Quiz

Wat zijn de hoofdgrondstoffen voor korst?

Slide 7 - Open question

Van welk hulpstuk van de planeetmenger maken we gebruik als we warm kapselbeslag moeten kloppen?


A
Een garde
B
Een vlinder
C
Een haak

Slide 8 - Quiz

Wat is een halffabrikaat? En noem er 2 die in de productgroep beslag zitten

Slide 9 - Open question

Wat is de functie van ei bij de bereiding van een koud cakebeslag?

Slide 10 - Poll

Wat gebeurt er in de eerste fase van de bereiding van deeg voor kleinbrood?
A
B
Alle grondstoffen worden gemengd.
C
Kneden tot er een samenhang is.

Slide 11 - Quiz

Bloemeiwitten + water + energie zorgen voor ……….. in brood?

Slide 12 - Mind map

Goed geconditioneerde grondstoffen zijn altijd:
A
Boter en bloem
B
Op de juiste verwerkingstemperatuur
C
Op bakkerij temperatuur
D
Droog

Slide 13 - Quiz

Welke eiwitten uit de bloem kunnen gluten vormen?
A
Albumine - Gliadine
B
Albumine - Globuline 
C
Glutenine - Gliadine
D
Glutenine - Globuline

Slide 14 - Quiz

Waar draagt juiste en correcte bedrijfskleding aan bij?
A
productkwaliteit en uitstraling
B
productkwaliteit en veiligheid
C
uitstraling en veiligheid

Slide 15 - Quiz

Wat is de beste houding om staand werk te verrichten?
A
Als het kan zittende werken, op de juiste werkhoogte, je onderrug belasten. 
B
Schouders ontspannen, hoofd recht, strek je rug.
C
Tegen de bank leunen, schouders ontspannen, werkhouding afwisselen.
D
Op 1 been hinkelen door de bakkerij

Slide 16 - Quiz

Wat wordt er verstaan onder een HULPGRONDSTOF bij het maken van brood?
A
Grondstof die het product groter maakt.
B
Grondstof die het product verbeterd.
C
Grondstof die het product niet verbeterd.

Slide 17 - Quiz

Welk meelproduct van de tarwekorrel bevat de meeste zemeldelen?

Slide 18 - Open question

Wat is de verhouding van soezen?

Slide 19 - Mind map

Welke twee basisgrondstoffen komen in alle beslagsoorten voor?
A
eieren en bloem
B
eieren en vetstof
C
suiker en bloem
D
suiker en vetstof

Slide 20 - Quiz

Welke schadelijke stof kan door bacteriën gevormd? 
A
antioxidant
B
infectiestof
C
Salmonella
D
toxine

Slide 21 - Quiz

Welke wet beschrijft de veiligheid van de werkomgeving?
A
Arbowet
B
Veiligheidswet
C
Warenwet
D
Winkelsluitingswet

Slide 22 - Quiz

Welk beroepshouding aspect is belangrijk bij het verwerken van producten?
A
hygiënisch werken
B
rustig werken
C
snel werken
D
zittend werken

Slide 23 - Quiz

Waarom is de Hygiënecode ontwikkeld?
A
Om arbeidsconflicten te voorkomen.
B
Om goedkoper voedsel te kunnen produceren
C
Om ongelukken te voorkomen.
D
Om veiliger voedsel te kunnen produceren.

Slide 24 - Quiz

Wanneer spreken we van steriliseren
A
Als er een verhitting heeft plaatsgevonden van 90ºCelsius.
B
Als zowel de micro-organismen als hun sporen gedood zijn.
C
Als alleen de micro-organismen gedood zijn
D
Als alleen de sporen van de micro-organismen gedood zijn.

Slide 25 - Quiz

Welk deeg bestaat voor het bakken uit laagjes deeg en vetstof?


A
Zanddeeg
B
Roerdeeg
C
Wrijfdeeg
D
Korstdeeg

Slide 26 - Quiz

In de bakkerij zijn 2 soorten hygiëne belangrijk.

Slide 27 - Open question

Waardoor ontstaat de bladerende werking van korstdeeg?
A
Door de bloem.
B
Door het kneden.
C
Door het toeren.
D
Door het toeren en vouwen

Slide 28 - Quiz

Toeren zorgt dat er laagjes ontstaan in het korstdeeg. Welke functie heeft toeren van korstdeeg nog meer?
A
Toeren verstevigt het zetmeel van het korstdeeg.
B
Toeren zorgt mede voor het ontwikkelen van de gluten
C
Toeren zorgt mede voor het uitrekken van de gluten.
D
Toeren zorgt voor een slechtere waterverdeling in het korstdeeg.

Slide 29 - Quiz

Bij welke bereidingsmethode van korstdeeg wordt de vetstof in het deeg gevouwen?
A
de Hollandse methode
B
De Franse methode

Slide 30 - Quiz

Wat betekent de term "au bain Marie"?
A
Het verwarmen door middel van een gaspit.  
B
Het verwarmen door middel van een hete lucht bron.
C
Het verwarmen door middel van een warmwaterbad.

Slide 31 - Quiz

Wat is de beste bewaartemperatuur voor verse eieren
A
Tussen 1ºC en 4ºC
B
Tussen 4ºC en 7ºC

Slide 32 - Quiz

Wat is de meest voor de hand liggende manier om tot de gewenste deegtemperatuur voor kleinbrood te komen?
A
watertemperatuur aanpassen
B
deeg korter kneden
C
bloem in de koelkast zetten

Slide 33 - Quiz

Welke soort krenten en rozijnen zullen het meeste vocht onttrekken aan het eindproduct?
A
ongewelde krenten en rozijnen
B
gewelde krenten en rozijnen
C
gewassen krenten en rozijnen
D
koude krenten en rozijnen

Slide 34 - Quiz