toets Unit 2

Unit 2
Good luck!
1 / 45
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Unit 2
Good luck!

Slide 1 - Slide

Want
A
willen
B
moeten
C
kunnen
D
zullen

Slide 2 - Quiz

fly
A
willen
B
moeten
C
kunnen
D
vliegen

Slide 3 - Quiz

learn
A
willen
B
moeten
C
leren
D
zullen

Slide 4 - Quiz

way
A
leren
B
datum
C
voor
D
manier

Slide 5 - Quiz

date
A
leren
B
datum
C
voor
D
manier

Slide 6 - Quiz

Vertaal in het Nederlands:
cousin

Slide 7 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
for

Slide 8 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
learn

Slide 9 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
together

Slide 10 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
take

Slide 11 - Open question

Vertaal in het Nederlands:
thank

Slide 12 - Open question

Vertaal in het Engels:
vakantie

Slide 13 - Open question

Vertaal in het Engels:
prijs

Slide 14 - Open question

Vertaal in het Engels:
datum

Slide 15 - Open question

Vertaal in het Engels:
lief

Slide 16 - Open question

Vertaal in het Engels:
's avonds

Slide 17 - Open question

Vertaal in het Engels:
na

Slide 18 - Open question

Vertaal in het Engels:
Hoe gaan we ernaartoe?

Slide 19 - Open question

Vertaal in het Engels:
Waar is het concert?

Slide 20 - Open question

Vertaal in het Engels:
Ik kan niet met de trein gaan.

Slide 21 - Open question

Vertaal in het Engels:
Ik heb twee kaartjes.

Slide 22 - Open question

Vertaal in het Engels:
Hoe laat zien we elkaar?

Slide 23 - Open question

Vertaal in het Engels:
Tot zondag twee uur.

Slide 24 - Open question

rangtelwoorden

Slide 25 - Slide

eerste

Slide 26 - Open question

zeventiende

Slide 27 - Open question

dertigste

Slide 28 - Open question

tweeëntwintigste

Slide 29 - Open question

Slide 30 - Slide

ticket
really
pick up
mean
menen
ophalen
kaartje
echt

Slide 31 - Drag question

welke is goed geschreven
Zondag
A
zunday
B
zonday
C
Sunday
D
Zonday

Slide 32 - Quiz

welke is goed geschreven
Januari
A
Januari
B
januari
C
Januarie
D
januarie

Slide 33 - Quiz

Het is 1 maart

Slide 34 - Open question

Het is 25 juni

Slide 35 - Open question

Vertaal!
Hoe gaan we er naartoe?

Slide 36 - Open question

Vertaal
Ik kan niet met de trein gaan

Slide 37 - Open question

Hoe laat is het?

Slide 38 - Open question

Hoe laat is het?

Slide 39 - Open question

Hoe laat is het?

Slide 40 - Open question

wanneer gebruik je
"have got" in een zin?
A
Als het verleden tijd is
B
Als het nu is

Slide 41 - Quiz

gebruik - have got
"ik heb een kaartje"

Slide 42 - Open question

gebruik - have got
"zij heeft 15 pond"

Slide 43 - Open question

gebruik - have got
"zij hebben geld"

Slide 44 - Open question

Succes met leren!

Slide 45 - Slide