Unit 2 samenvatting

Welcome everyone
Please grab your Chromebooks
1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welcome everyone
Please grab your Chromebooks

Slide 1 - Slide

Doel van de les
Aan het einde van de les heb je geoefend met alle grammatica van UNIT 2

Slide 2 - Slide

Wat weet je al van wat je moet leren voor de toets?

Slide 3 - Mind map

Programma
- Lesson Up
- Maken oefentoets

Slide 4 - Slide

Wat we gaan oefenen:
  1. Klokkijken
  2. Rangtelwoorden
  3. Datums zeggen
  4. Zinnen met have/has got 
  5. Much en many

Slide 5 - Slide

Klokkijken
Kwart over 10 =
A
a quarter to ten
B
a quarter over ten
C
a quarter past ten
D
a quarter before ten

Slide 6 - Quiz

Klokkijken!
Hoe zeg je in het Engels dat het half 2 is?
A
It is half to two.
B
It is half past two.
C
It is half past one.
D
It is one thirty o'clock.

Slide 7 - Quiz

Klokkijken!
Hoe zeg je in het Engels dat het vijf uur is?
A
It is five hours.
B
It is fifth the clock.
C
It is five the clock.
D
It is five o'clock.

Slide 8 - Quiz

Klokkijken: Hoe zeggen ze 'over' in het Engels?

Slide 9 - Open question

Klokkijken: Hoe zeggen ze 'voor' in het Engels

Slide 10 - Open question

Heb je nog vragen over klokkijken? Typ ze nu.

Slide 11 - Open question

klokkijken

Slide 12 - Slide

Wat zijn rangtelwoorden ook al weer?

Slide 13 - Open question

Rangtelwoord: achtentwintigste

Slide 14 - Open question

Wat is het rangtelwoord van veertien?

Slide 15 - Open question

Rangtelwoord: dertigste

Slide 16 - Open question

Zeg in het Engels:
Maandag 3 augustus

Slide 17 - Open question

Zeg in het Engels:
Zondag 25 juli

Slide 18 - Open question

Niet vergeten:
Maanden en dagen altijd met hoofdletter
Doe het altijd op dezelfde manier:
Friday the seventh of May
Monday the second of August

Slide 19 - Slide

Snap je de maanden en rangtelwoorden?

Ik snap het niet
Ik snap het 
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Much gebruik je bij
A
woorden die in het meervoud staan
B
woorden die niet in het meervoud staan

Slide 21 - Quiz

Do kids eat ... sugar?
A
much
B
many

Slide 22 - Quiz

There are ... cars on the road.
A
much
B
many

Slide 23 - Quiz

We eat ... hamburgers at McDonald's
A
much
B
many

Slide 24 - Quiz

There is ... water in the ocean
A
much
B
many

Slide 25 - Quiz

Snap je much en many?

Ik snap het niet
Ik snap het 
😒🙁😐🙂😃

Slide 26 - Poll

Heb je nog vragen over de stof?

Slide 27 - Open question

Tips:
Zoek op youtube naar uitleg als je dingen niet snapt. Ik stuur links in de groepschat.


Slide 28 - Slide