H4.2 Waterstofbruggen

H4.2 Waterstofbruggen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4.2 Waterstofbruggen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • uitleggen wat een polaire atoombinding is en hoe waterstofbruggen worden gevormd;
  • aangeven dat er meer H‑bruggen worden gevormd per molecuul als het aantal OH en/ of NH‑groepen groter is en dat het kookpunt daardoor toeneemt;
  • eigenschappen op macroniveau verklaren met behulp van de structuren op meso‑ en microniveau.

Slide 2 - Slide

Polaire binding

Slide 3 - Slide

Waterstofchloride

Slide 4 - Slide

Electronen negativiteit
  • De elektronen die een samen een atoombinding vormen, zitten niet altijd netjes in het midden tussen 2 atomen in.
  • Dit is afhankelijk van de elektronegativiteit van de betrokken atomen (Zie Binas 40A).
  • Sommige elementen “trekken harder” aan het elektronen paar. Hierdoor komt er meer van de beide elektronen aan de kant van dat element



Slide 5 - Slide

Elektronen negativiteit

Hoe groter deze waarde, 
des te harder trekt het elektron

Slide 6 - Slide

Notatie polaire atoombinding
Partiele lading aangeven in het molecuul

Slide 7 - Slide

Let op C en H

Koolstof en waterstof worden 
altijd δ+ bij een polaire binding.

Alleen bij een andere C of H 
blijven deze elementen neutraal.


Alleen bij een andere C of H 
blijven deze elementen neutraal.


Slide 8 - Slide

NOOIT

Slide 9 - Slide

Apolaire, polaire en ionbinding
Deze waardes moet je weten bij vwo

Slide 10 - Slide

Polair, Apolair en Ionbinding
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

Slide 11 - Slide

Notatie polaire atoombindingen

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide



Oefening

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

De waterstofbrug

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Waterstofbruggen

Let op H-bruggen 
liggen altijd in een 
RECHTE lijn, dus 180o

Slide 22 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 23 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 24 - Slide

Maak opdracht 14

Slide 25 - Slide

Antwoord opdracht 14

Slide 26 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 27 - Slide

De waterstofbruggen
  • De waterstofbrug wordt ook H-brug genoemd
  • We tekenen een waterstofbrug met een stippellijn
  • Ze komen vooral voor bij: -OH -NH
  • Meer -OH / -NH groepen  hoe groter > kookpunt

Slide 28 - Slide

Maak opdracht 18

Slide 29 - Slide

Antwoord vraag 18

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Micro / Meso / Macro

Slide 32 - Slide

Micro-niveau
Micro-niveau = deeltjes niveau. Dus op het niveau van atomen en moleculen.


Bij een vraag over het micro-niveau moet je altijd atomen, atoomgroepen of moleculen in je antwoord benoemen.

Slide 33 - Slide

Meso-niveau
Meso-niveau = het niveau tussen het micro-niveau en het macroniveau in. Dit is wat je bijvoorbeeld onder een microscoop kunt zien.

Je ziet wel de vorm van een molecuul maar niet de afzonderlijke atomen.

Slide 34 - Slide

Macro-niveau
Macro-niveau = het niveau dat je met het blote oog kunt zien.
Tijd voor een liedje:

Slide 35 - Slide

Waterstofbruggen
Waterstofbruggen geven ijs een
kenmerkende structuur met veel 
lege ruimte, 
vandaar de lage dichtheid!
waterstofbrug (H - O)

Slide 36 - Slide

Huiswerk
Maak de volgende opdrachten:
Leer HS4.2 (blz. 105-108)
Maak de vragen 11 t/m 23 (blz. 109-110)
Kijk de opdrachten goed na, wanneer je ze gemaakt hebt.
Maak een notitie van de vragen die je niet snapte of waarvan je meer uitleg wil hebben.
Stel deze vragen de volgende les.

Slide 37 - Slide