H4.2 Waterstofbruggen

H4.2 Waterstofbruggen
1 / 30
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H4.2 Waterstofbruggen

Slide 1 - Slide

Polaire binding

Slide 2 - Slide

Waterstofchloride

Slide 3 - Slide

Electronen negativiteit
  • De elektronen die een samen een atoombinding vormen, zitten niet altijd netjes in het midden tussen 2 atomen in.
  • Dit is afhankelijk van de elektronegativiteit van de betrokken atomen (Zie Binas 40A).
  • Sommige elementen “trekken harder” aan het electronen paar. Hierdoor komt er meer van de beide electronen aan de kant van dat element



Slide 4 - Slide

Electronen negativiteit

Hoe groter deze waarde, 
des te harder trekt het electron

Slide 5 - Slide

Notatie polaire binding
Partiele lading aangeven in het molecuul

Slide 6 - Slide

Let op C en H

Koolstof en waterstof worden 
altijd δ+ bij een polaire binding.

Alleen bij een andere C of H 
blijven deze elementen neutraal.


Alleen bij een andere C of H 
blijven deze elementen neutraal.


Slide 7 - Slide

NOOIT

Slide 8 - Slide

Apolaire, polaire en ionbinding

Slide 9 - Slide

Polair, Apolair en Ionbinding
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

ΔEN
Soort binding
Voorbeeld
< 0,4
Apolair
C-H, C-S, C=S
0,4-1,7
Polair
C-F, H-Cl, C-O, C=O
> 1,7
Ion
Na+ Cl-
Het verschil in elektronegativiteit (ΔEN) bepaalt het soort binding (BiNaS 40A)

Slide 10 - Slide

Notatie polaire bindingen

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide



Oefening

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

De waterstofbrug

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 21 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 22 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 23 - Slide

De waterstofbruggen
De waterstofbrug wordt ook H-brug genoemd
Het is een speciale, sterkere vorm van de dipool-dipool binding
We tekenen een waterstofbrug met een stippellijn
Ze komen voor bij:
-OH
-NH

Slide 24 - Slide

Waterstofbruggen

Slide 25 - Slide

Micro / Meso / Macro

Slide 26 - Slide

Micro-niveau
Micro-niveau = deeltjes niveau. Dus op het niveau van atomen en moleculen.


Bij een vraag over het micro-niveau moet je altijd atomen, atoomgroepen of moleculen in je antwoord benoemen.

Slide 27 - Slide

Meso-niveau
Meso-niveau = het niveau tussen het micro-niveau en het macroniveau in. Dit is wat je bijvoorbeeld onder een microscoop kunt zien.

Je ziet wel de vorm van een molecuul maar niet de afzonderlijke atomen.

Slide 28 - Slide

Macro-niveau
Macro-niveau = het niveau dat je met het blote oog kunt zien.
Tijd voor een liedje:

Slide 29 - Slide

Waterstofbruggen
Waterstofbruggen geven ijs een
kenmerkende structuur met veel 
lege ruimte, 
vandaar de lage dichtheid!
waterstofbrug (H - O)

Slide 30 - Slide