Let op na deze werkwoorden:
aimer, détester, adorer, préférer
Na deze werkwoorden gebruik je het gewone lidwoord;
Ik hou van chocola= j'aime LE chocolat
Zij haat spruitjes= elle déteste LES choux de Bruxelles
Ookal is de zin ontkennend, deze regel gaat voor!
Het is dus niet -> je n'aime pas de chocolat MAAR je n'aime pas le chocolat