Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.
Eventueel kun je ook een screenshot maken.
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2
This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Grammatica
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. Het is je eigen verantwoordelijkheid.
Eventueel kun je ook een screenshot maken.
Slide 1 - Slide
Grammar 4
Vandaag ga je zelf de grammatica doornemen.
Je bent zelf verantwoordelijk voor aantekeningen / screenshots.
Je kunt grammatica 4 vinden op pagina 156 in je tekstboek.
De volgorde:
1. Je kijkt naar een video met de uitleg over de grammatica.
2. Je bekijkt een korte samenvatting van de video.
3. Je maakt oefenopgaven om te oefenen met de grammatica en mij te laten zien dat je het snapt.
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Bijvoeglijk naamwoord - adjectives
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoordom iets of iemand te beschrijven.
Je gebruikt een bijvoeglijk naamwoord om iets te zeggen over een zelfstandig naamwoord.
Slide 4 - Slide
Bijwoorden - adverbs
Je gebruikt een bijwoordom te beschrijven hoe iemand iets doet.
Je gebruikt een bijwoord om iets te zeggen over een werkwoord.
Je maakt een bijwoord door -ly achter het bijvoeglijk naamwoord te zetten.
Slide 5 - Slide
Uitzondering 1
Na de werkwoorden to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound, to taste gebruik je een bijvoeglijk naamwoord in plaats van een bijwoord.
Slide 6 - Slide
Uitzondering 2
Een aantal woorden hebben een onregelmatige vorm OF hebben dezelfde vorm als het bijvoeglijk naamwoord:
good - well (goed)
fast - fast (snel)
long - long (lang)
fair - fair (eerlijk, sportief)
low - low (laag)
Slide 7 - Slide
Oefening 1
10 meerkeuze vragen
Kijk goed naar de antwoorden en probeer te bedenken waarom het een bijvoeglijk naamwoord of een bijwoord is.
Slide 8 - Slide
The new shop in town looks ...
A
great
B
greatly
Slide 9 - Quiz
That man is very ... dancer.
A
good
B
well
Slide 10 - Quiz
That lady was ... nice to me.
A
extreme
B
extremely
Slide 11 - Quiz
My brother can run ... .
A
fast
B
fastly
Slide 12 - Quiz
She is a ... girl.
A
beautiful
B
beautifully
Slide 13 - Quiz
You have to do your homework ... .
A
correctly
B
correct
Slide 14 - Quiz
We had ... weather on our holiday.
A
nice
B
nicely
Slide 15 - Quiz
This test went really ... .
A
good
B
well
Slide 16 - Quiz
A mistake is ... made.
A
easy
B
easily
Slide 17 - Quiz
The boys ... walked to the classroom.
A
slowly
B
slow
Slide 18 - Quiz
Oefening 2
5 open vragen.
Schrijf het missende woord op.
Je hoeft NIET de hele zin op te schrijven.
Slide 19 - Slide
Emma said ...... that she passed the biology test. (optimistic)
Slide 20 - Open question
You have a ...... room. (fantastic)
Slide 21 - Open question
This task seems ...... , but it isn't. (easy)
Slide 22 - Open question
Where can you buy a ...... Coca Cola bottle? (real)
Slide 23 - Open question
You can still catch the bus, but you have to be ...... . (quick)
Slide 24 - Open question
Ik begrijp wat ik moet doen bij grammatica 4. Ik heb GEEN extra uitleg nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 25 - Quiz
Grammar 4
Je hebt vandaag zelf grammatica 4 doorgenomen.
De rest van de les ga je bezig met:
- Slim Stampen, grammatica 4.
- Leren voor je toets van vrijdag.
Je bent dus bezig met leren.
Online video's kijken of spelletjes spelen mag niet.