What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
week 48 start p 2 en
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
Semana 48
1 / 11
next
Slide 1:
Slide
This lesson contains
11 slides
, with
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
Semana 48
Slide 1 - Slide
Tener que + infintief
Wat betekent tener?
Moeten = tener + que + infinitief
Leerdoel: vertellen wat je moet doen
tener
tengo
tienes
tiene
tenemos
tenéis
tienen
vb: Tengo que hacer los deberes.
Tenéis que escribir las frases.
Módulo pág. 33
Slide 2 - Slide
Hay que + infintief
Je gebruikt hay que + infinitief
als je in het Nederlands zou
zeggen "men moet" of "je moet".
Wanneer het dus algemeen bedoeld is.
Leerdoel: vertellen wat je moet doen
vb: Para tener buenas notas, hay que estudiar.
Módulo pág. 33
Slide 3 - Slide
Plaats persoonlijk vnw.
Wanneer er een persoonlijk vnw. in de zin staat kan je het op 2 plaatsen neerzetten:
Voor
de vorm van tener (persoonsvorm)
vb:
Me
tengo que duchar.
vb:
Lo
tengo que comprar
Achter
de infinitief vast.
vb: Tengo que duchar
me
.
vb: Tengo que comprar
lo.
Leerdoel: vertellen wat je moet doen.
Slide 4 - Slide
A practicar
EJ. 3.5 Traduce las frases.
Módulo pág. 34
timer
1:00
Slide 5 - Slide
uitwerking 3.5
Todavía tengo que estudiar.
Tienes que hablar español.
Javier tiene que trabajar.
Pepe y yo tenemos que desayunar.
Carmen y tú tenéis que despertaros. /Carmen y tú os tenéis que despertar.
Tienen que comprar queso.
Slide 6 - Slide
Even alles op een rij...
Módulo pág. 35
Slide 7 - Slide
Opdracht Placemat
- Ieder vult eigen gedeelte placemat aan.
- Geef in hele zinnen in het Spaans antwoord op de vragen
- Bepaal samen welk antwoord jullie het beste vinden en schrijf die in het midden van de placemat op.
Slide 8 - Slide
Moeten
Vul de juiste vorm in:
Mañana no puedo porque ______________ (studeren).
¿Vais a ir a Madrid este fin de semana? No, _____________ (voetballen)
Pepe y Carmen _________________ (gaan) a la fiesta.
En la clase los alumnos ________________(praten) español
Vertaal:
Ik moet vanmiddag mijn opa bezoeken.
Het is koud. Je moet een sjaal dragen.
Zij moeten een boek lezen.
Hoe laat moeten jullie eten?
Wij moeten om 18.30 uur eten.
Slide 9 - Slide
Plannen in de toekomst
Vul de juiste vorm in:
Esta tarde yo _______________ (maken) los deberes de Matemáticas.
El fin de semana nosotros ____________ (gaan) naar Barcelona.
¿Vosotros _________________ (lezen) este libro?
¿Tú _________________ (schrijven) una carta a tu amigo?
Vertaal:
Wij gaan vanavond muziek luisteren.
Paco gaat een broodje eten.
Zij gaan vanmiddag voetballen.
¿Gaan jullie donderdag naar de bioscoop?
Ik ga zaterdag mijn tante bezoeken.
Slide 10 - Slide
Gerundio
Vul de juiste vorm in:
En este momento yo __________________ (trabajar).
¿Qué ________________________(hacer, tú)?
Mi padre _______________________(dormir).
Mis amigos _______________________ (escribir) un trabajo para Mates.
¿Vosotros _______________________(pedir) la carta al camarero?
Nosotros _____________________(levantarse).
Vertaal:
Zij zijn aan het voetballen.
Hij is een broodje aan het eten.
Wij zijn aan het studeren.
Slide 11 - Slide
More lessons like this
week 44 - SO, Tener que y repaso
October 2023
- Lesson with
16 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
week 46 W3C
September 2023
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
9. Zelfstandig werken
November 2022
- Lesson with
22 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
week 45 tener + que + inf. W3C
October 2023
- Lesson with
20 slides
Spaans
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
week 46 SO + tener que
November 2021
- Lesson with
15 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
week 45 Havo 3 - Repaso y verbos
November 2023
- Lesson with
12 slides
Spaans
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
week 45 les 1 futuro + tener que
October 2020
- Lesson with
14 slides
Spaans
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
Semana 24 Unidad 5 lección 3
May 2023
- Lesson with
31 slides
Spaans
WO
Studiejaar 2