videolesweek24a2a

Videoles week 24 A2a 
Doelen;
1. je kunt de belangrijkste informatie uit een korte tekst halen
2. Je oefent met luistervaardigheid
3. Je weet wat een wederkerend werkwoord is, en kunt ze actief gebruiken
1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Videoles week 24 A2a 
Doelen;
1. je kunt de belangrijkste informatie uit een korte tekst halen
2. Je oefent met luistervaardigheid
3. Je weet wat een wederkerend werkwoord is, en kunt ze actief gebruiken

Slide 1 - Slide

Leesvaardigheid

Lees mee met de volgende tekst, geef daarna antwoord op de vragen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Wat is het beroep van Jenifer?

Slide 4 - Open question

Hoe is zij bekend geworden?

Slide 5 - Open question

Voor welke organisties zet Jenifer zich in?

Slide 6 - Open question

Luistervaardigheid  
Luister mee naar een kort interview met Jenifer, en geef antwoord op de vragen

Slide 7 - Slide

5

Slide 8 - Video

00:24
Om Jenifer te versieren moet je een liedje uitkiezen van;
A
Stromae
B
Zouk
C
ze kan niet goed kiezen
D
Stevie Wonder

Slide 9 - Quiz

00:37
Hoe ziet een avond uit met Jenifer er uit?
A
bar-resto
B
bar-resto-disco
C
bar-resto-bar
D
resto-bar

Slide 10 - Quiz

00:46
Heeft ze een voorkeur voor Netflix of bios?

Slide 11 - Open question

01:13
Van welke artiest luistert Jenifer het liefst ouderwetse grammofoonplaten?
A
Stromae
B
Elvis
C
Marvin Gaye
D
Bob Marley

Slide 12 - Quiz

01:22
Jenifer's favoriete kledingstijl =
A
jurk met hakken
B
spijkerbroek sportschoenen
C
ze vindt beiden leuk
D
veel kleuren

Slide 13 - Quiz

Grammaire
wederkerende werkwoorden; werkwoorden met "zich"

Slide 14 - Slide

Het wederkerend werkwoord
Als er in het Frans "se" voor de infinitief staat heb je te maken met een wederkerend werkwoord.
Dit zijn altijd regelmatige werkwoorden op -er.
Het wederkerend voornaamwoord verandert:
je   - me                 nous - nous
  tu  - te                     vous - vous 
                         il /elle / on  - se     ils/ elles  - se                       

Slide 15 - Slide

Veel voorkomende wederkerende werkwoorden:
wakker worden - se réveiller
opstaan - se lever
zich douchen - se doucher
zich wassen - se laver
zich scheren - se raser
zich opmaken - se maquiller
naar bed gaan- se coucher
inslapen - s'endormir

Let op! de passé composé van wederkerende werkwoorden hebben als hulpwerkwoord être

Slide 16 - Slide

je me trompe ik vergis me
tu te trompes jij vergist je 
il,elle,on se trompe hij ,zij,men vergist zich
nous nous trompons wij vergissen ons 
vous vous trompez jullie vergissen je/ u 
ils,elles se trompent zij vergissen zich

je me suis trompé(e) ik heb me vergist (let op; Frans; ik ben me) 
elle s'est trompée zij heeft zich vergist
ils se sont trompés zij hebben zich vergist 
elles se sont trompées

Slide 17 - Slide

Quiz

even oefenen

Slide 18 - Slide

se présenter= wij stellen ons voor =

A
nous présentons
B
nous nous présentons
C
nous nous présentez
D
nous vous présentons

Slide 19 - Quiz

se raser= zich scheren
hij scheert zich=
A
il s'est rasé
B
il s'a rasé
C
il se rase
D
il se rasait

Slide 20 - Quiz

s'habiller=zich aankleden
zij heeft zich aangekleed.
A
elle s'est habillé
B
elle s'est habillée
C
elle a habillé
D
elle s'a habillée

Slide 21 - Quiz

Mijn ouders zijn wakker geworden
Mes parents ...............
A
se sont réveillé
B
se sont réveillées
C
se sont réveillés
D
s'est réveillé

Slide 22 - Quiz

(se présenter)
Elisa et Sophie .......passé composé
A
se sont présentés
B
sont présenté
C
se présentent
D
se sont présentées

Slide 23 - Quiz

les devoirs

leren/herhalen werderkerende ww, en gele blz chap 6
maken les 2 chap 7

Slide 24 - Slide