naamvallen herkennen (1e +4e)
Je kan ook de HIJ/HEM-regel gebruiken.
voorbeeld:
Het kind pakt de bal.
Het kind kun je vervangen door hij: hij pakt de bal.
HIJ = onderwerp= 1e naamval
de bal kun je vervangen door hem: Het kind pakt hem.
HEM = lijdend voorwerp = 4e naamval