Bijwoordelijke bepaling

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Mijn leesboek ligt klaar op tafel
  • Mijn tas staat op de grond
 
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
  • Mijn telefoon zit in de telefoontas
  • Ik ga zitten op de plek van de plattegrond
  • Mijn leesboek ligt klaar op tafel
  • Mijn tas staat op de grond
 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Lezen
Wat? We lezen in ons fictieboek
Tijd? 10 minuten
Klaar? Zijn de 10 minuten om, stop je boek dan in je tas en start LearnBeat op

timer
10:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we vandaag doen?
5 min
Hoe zat het ook alweer met zinsontleding
10 min
Uitleg redekundig ontleden-bijwoordelijke bepaling
15 min
Werken aan opdrachten in LearnBeat
5 min
Wat hebben we vandaag geleerd?
5 min
Afsluiting les

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Ontleed de zin en benoem de onderdelen (pv, ow, wg, lv en mv)
Heb jij gisteren de achterdeur niet afgesloten?


stopwatch
00:00
  • pv: Heb
  • ow: jij
  • wg: Heb afgesloten
  • lv: de achterdeur
  • mv: -

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Ontleed de zin en benoem de onderdelen (pv, ow, wg, lv en mv)
Gelukkig ruimt haar moeder altijd haar troep op. 

stopwatch
00:00
  • pv: ruimt
  • ow: haar moeder
  • wg: ruimt op
  • lv: haar troep
  • mv: -

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen

Je leert:

  • wat de bijwoordelijke bepaling is;
  • hoe je de bijwoordelijke bepaling in een zin vindt.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

havo/vwo 1
  • Persoonsvorm
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Onderwerp
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Bijwoordelijke bepaling
  • Zinsdelen
pv
wwg
ow
lv
mv
bwb
zd

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Bijwoordelijke bepaling
We noemen de bijwoordelijke bepaling ook wel de ‘prullenbak’. Alles wat je overhoudt, noem je bijwoordelijke bepaling.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Video

This item has no instructions

Om de bijwoordelijke bepaling te vinden Stel je de vragen:
  • waar?= bijwoordelijke bepaling van plaats
  • wanneer?= bijwoordelijke bepaling van tijd
  • hoe?= bijwoordelijke bepaling van reden

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Vandaag hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
Vandaag
B
we
C
de bijwoordelijke bepaling
D
hebben behandeld

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de bijwoordelijke bepaling?

Gisteren hebben we de bijwoordelijke bepaling behandeld.
A
we
B
hebben behandeld
C
de bijwoordelijke bepaling
D
gisteren

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In een zin kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen staan, maar het kan ook zo zijn dat er geen bijwoordelijke bepaling in de zin staat.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Rico : Een zin kan meer dan een bijwoordelijke bepaling
hebben.

Raya : Het woord 'niet' is in een zin altijd een bijwoordelijke
bepaling.
A
Rico en Raya hebben beide gelijk.
B
Rico en Raya hebben beide ongelijk.
C
Rico heeft gelijk; Raya niet.
D
Raya heeft gelijk; Rico niet.

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions


Heeft een zin altijd een bijwoordelijke bepaling?
A
ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Een bijwoordelijke bepaling..
A
zijn overgebleven zinsdelen
B
staan meestal niet in de zin
C
kun je vinden als je het gezegde hebt
D
valt niet onder zinsdelen

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

EXTRA: bijwoordelijke bepaling.
Je vindt bijwoordelijke bepalingen door vraagwoorden te gebruiken, zoals:
A
de, het, een
B
waar, wanneer, hoe, waarom, waarmee
C
ik, jij, zij, hem
D
wie, wat

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Werken aan opdrachten in LearnBeat
Wat: opdrachten maken;
Hoe: open je laptop en kijk in de studieplanner bij de betreffende week en dag;
Hulp: de eerste 5 minuten geen vragen;
Tijd: 10 minuten;
Uitkomst: je oefent met de stof van deze week;
Klaar: geef een seintje, ik activeer de antwoorden dan voor je, zodat je kunt gaan nakijken.
timer
10:00

Slide 18 - Slide

Uitleg van nieuwe leerstof met voorbeelden en visueel materiaal. Aan de uitleg wordt direct de instructie gekoppeld: wat moeten de studenten doen.
Wat hebben we geleerd?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Einde van deze les
  • Kijk om je heen, zie je rotzooi liggen, neem dit dan mee
  • Schuif je stoel aan en zet je tafel recht
  • Pak je tas, groet me/wens me een fijne dag en ga naar de volgende les of pauze

Slide 20 - Slide

This item has no instructions