This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
H5 Lezen - functiewoorden 1
Slide 1 - Slide
Lesdoelen
Ik kan/weet:
de betekenis van veelvoorkomende functiewoorden.
functies van delen van de tekst benoemen.
Slide 2 - Slide
Functiewoorden
Slide 3 - Slide
Elke stelling een functie 1
Loop je vanaf de ingang door de Jumbo dan herken je vanzelf de functie van elke stelling. De macaroni staat in een andere stelling dan de bevroren pizza's.
Slide 4 - Slide
Elke alinea een functie 1
In een tekst heeft elke alinea een functie. Die hangt meestal niet als tussenkopje boven die alinea. Al lezend herken je de functie aan de woorden en zinnen.
Slide 5 - Slide
elke alinea een functie 2
Je verwacht de oplossing niet in de inleiding en de oorzaken niet aan het einde van de tekst.
Verschijnselen en verklaringen kunnen functies zijn alinea's. Je verwacht ze op verschillende plekken. De macaronizakken staan ook niet naast de pizzadozen.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Oefenen
Op de volgende dia's zie je tekst staan. Zoek het functiewoord dat je aan die tekst zou kunnen hangen.
Slide 9 - Slide
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
A
argument
B
constatering
C
conclusie
D
anekdote
Slide 10 - Quiz
Een goede raad
A
argument
B
afweging
C
aanbeveling
D
verklaring
Slide 11 - Quiz
De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is.
A
argument
B
verklaring
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 12 - Quiz
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
A
anekdote
B
tegenwerping
C
conclusie
D
aanleiding
Slide 13 - Quiz
Vaststelling van een feit of verschijnsel
A
voorwaarde
B
relativering
C
constatering
D
conclusie
Slide 14 - Quiz
Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie
Slide 15 - Quiz
Meer oefenen
Op de volgende slide vind je een link naar Cambiumned om nog meer te oefenen met functiewoorden.