Wat?Maak opdracht 2 (blz. 91) en 3 (blz. 92) over sterke werkwoorden.
Maak opdracht 1 en 2 (blz. 94) over de verleden tijd van werkwoorden.
Hoe?
De eerste 5 minuten alleen en in stilte.
Nadat de timer afgelopen is, mag je zacht overleggen met je buurman/vrouw.
Vragen? Kom naar mij toe.
En daarna? Aantal vragen bespreken.
Klaar? Vraag aan mij wat je kan doen.