Signaalwoorden (deel 2)

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen.
Zorg dat je telefoon uit is en dat hij in je tas zit.
Wacht rustig tot de les begint.

1 / 32
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen.
Zorg dat je telefoon uit is en dat hij in je tas zit.
Wacht rustig tot de les begint.

Slide 1 - Slide

Welkom

Ga rustig zitten.
Pak je spullen.
Zorg dat je telefoon uit is en dat hij in je tas zit.
Wacht rustig tot de les begint.

Slide 2 - Slide

Signaalwoorden – je kunt ze beschouwen als de verkeersborden van je tekst

Slide 3 - Slide

Doel van deze les

  • je weet wat tekstverbanden zijn
  • je weet wat signaalwoorden zijn
  • je weet hoe belangrijk signaalwoorden zijn
  • je kent minimaal 5 signaalwoorden van OPSOMMING

Slide 4 - Slide

UITLEG
Wat zijn signaalwoorden en wat doen ze?
Signaalwoorden geven de lezer een seintje dat
een zin of een alinea 
een opsomming, een tegenstelling, een reden, een conclusie, enz. weergeeft. 
Door signaalwoorden kun je de tekst beter begrijpen en kun jij zelf betere teksten schrijven.

Slide 5 - Slide

Signaalwoorden
Meest voorkomende signaalwoorden en verbanden

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger.

Slide 8 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens

Slide 9 - Slide

Tegenstelling
Zo, evenals, in vergelijking met, soortgelijk(e)

Slide 10 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan

Slide 11 - Slide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van

Slide 12 - Slide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals

Slide 13 - Slide

Verklaring / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers,

Slide 14 - Slide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat

Slide 15 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat

Slide 16 - Slide

Voorbeelden van signaalwoorden die horen bij OPSOMMING
  • ten eerste, ten tweede, ten derde (enz.)
  • eerst, om te beginnen
  • bovendien, ook, en, verder
  • als laatste, ten slotte

Slide 17 - Slide

'verder' is een signaalwoord van opsomming.
A
waar
B
niet waar

Slide 18 - Quiz

Wat is/ zijn een signaalwoord(en) van: opsommend verband?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
tenslotte

Slide 19 - Quiz

Wat is een signaalwoord van: opsomming?
A
Ten eerste
B
Bijvoorbeeld
C
Zo
D
Echter

Slide 20 - Quiz

wat is een signaalwoord van: OPSOMMING
A
ook
B
maar
C
al met al
D
zoals

Slide 21 - Quiz

Nog vragen?

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Link

Slide 24 - Link

Slide 25 - Link

Oefenen met signaalwoorden
Hoe kun je oefenen met signaalwoorden? 
Open een website, zoek een nieuwsbericht, pak een recept of een andere tekst en omcirkel zoveel mogelijk signaalwoorden in verschillende kleuren.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Link

Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Hoofdstuk 3, paragraaf Lezen, opdracht 1 t/m 5.

Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 28 - Slide

Zelfstandig werken 3Basis
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
Startopdracht klassikaal doen.
Blz. 84-91, opdracht 1 t/m 6.
Tekst eerst klassikaal lezen!
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.
Tijd
20 minuten
Klaar?
ga lekker lezen
Resultaat

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Link

Slide 31 - Link

Slide 32 - Link