m2d 30 september

Welkom
  • Pak je economieboek
  • Open op blz. 16
  • Maak opdracht 1
  • In stilte
  • 2 minuten
  • Klaar? Lees alvast de introductie van de paragraaf
timer
2:00
1 / 30
next
Slide 1: Slide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom
  • Pak je economieboek
  • Open op blz. 16
  • Maak opdracht 1
  • In stilte
  • 2 minuten
  • Klaar? Lees alvast de introductie van de paragraaf
timer
2:00

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Weten jullie het nog?
Welke productiefactoren zijn er?
Wat is afschrijving?
Hoe bereken je de afschrijving per jaar?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Autoverkoper
  • Mijn auto's kosten €100 per stuk
  • Ik heb al een miljoen auto's verkocht
  • Er is dus €100 miljoen binnengekomen
  • Toch ga ik failliet

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Winst maken

Slide 8 - Slide

Afzet
Hoeveel producten je verkoopt is de afzet
Bijvoorbeeld:
  • 1000 kilo boter
  • 48 fietsen
  • 18000 liter melk
  • 25 truien

Slide 9 - Slide

Omzet
Het totale bedrag dat je ontvangt voor je verkochte producten
Bijvoorbeeld:
16000 euro
€240

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Voorbeeld


Eén stuk kaas kost 10 euro
Wat is de afzet?
Hoe bereken je de omzet?
Ik heb vandaag 63 stukken kaas verkocht

Slide 12 - Slide

Onthoud goed:
Is het een geldbedrag: Omzet
Is het een aantal producten: Afzet

Slide 13 - Slide

Voor de opdrachten:
Wie weet nog hoe je een percentage berekent?

Slide 14 - Slide

Voor de opdrachten:
Wie weet nog hoe je een percentage berekent?

Bedrag ÷ 100 x percentage

Dus 20% van 150 is
150 ÷ 100 x 20 = 30

Slide 15 - Slide

Opdrachten maken
Lees bladzijde 15
Maak opdracht 2 t/m 5 (blz. 17)
Eerste 5 minuten in stilte
Daarna op fluistertoon
Nakijken
Klaar? Ga alvast begrippen leren (blz. 40)
timer
5:00

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Omzet
  • Kan de ondernemer alle omzet in zijn eigen zak steken?

  • Wat gaat er van de omzet af?

Slide 20 - Slide

Winst
  • Alles wat je als bedrijf betaalt voor de producten die je inkoopt is de inkoopwaarde

  • Dit moet je dus van je omzet afhalen

Slide 21 - Slide

Winst
Omzet - inkoopwaarde = brutowinst

Slide 22 - Slide

Voorbeeld
  • De inkoopwaarde van mijn producten is
    €15 000
  • Ik heb een omzet van €40 000
  • Hoeveel is de brutowinst?

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Opdrachten maken
Lees bladzijde 18
Maak opdracht 6 t/m 9
Overleggen op fluistertoon
Nakijken
Klaar? Ga alvast begrippen leren (blz. 40)
timer
10:00

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Video

Kosten
De kosten die je maakt heten bedrijfskosten
Bijvoorbeeld:
  • Stroom
  • Huur van een pand
  • Salaris van je werknemers
  • Kosten voor reclame
  • Machines

Slide 27 - Slide

Opdrachten maken
Lees bladzijde 19
Maak opdracht 10 en 11
Overleggen op fluistertoon
Nakijken
Klaar? Ga alvast begrippen leren (blz. 40)
timer
10:00

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Controle
Wat zijn afzet en omzet?
Wat is brutowinst?
Wat zijn bedrijfskosten?

Goed gewerkt! Je mag iets voor jezelf doen

Slide 30 - Slide