MM h2 cursus 4 Welk werk kun je doen?

2.4 Welk werk kun je doen?
1 / 27
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.4 Welk werk kun je doen?

Slide 1 - Slide

beroepssectoren

Slide 2 - Slide

werken de meeste mensen in de landbouw, industrie of diensten?
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten

Slide 3 - Quiz

Bij welke sector hoort: vuilnisman?
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten

Slide 4 - Quiz

Wat is geen beroepssector?
A
Landbouw
B
Industrie
C
Zorg
D
Diensten

Slide 5 - Quiz

Bij welke sector hoort: tomatenkweker?
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten

Slide 6 - Quiz

Bij welke sector hoort: docent?
A
Landbouw
B
Industrie
C
Diensten

Slide 7 - Quiz

Welke 3 beroepssectoren zijn er?

Slide 8 - Open question

De vorige les heb je kennis gemaakt 3 verschillende sectoren.
Weet je nog welke sectoren dit zijn?
A
aardappelsector, kledingsector en dienstensector
B
landbouwsector, industriesector en dienstensector
C
industriesector, dienstensector en broodsector

Slide 9 - Quiz

Onder welke sector valt dit beroep:
buschauffeur
A
dienstensector
B
landbouwsector
C
industriesector

Slide 10 - Quiz

Tot de .................. hoort een supermarkt.
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
fabriekensector
D
dienstensector

Slide 11 - Quiz

Hoeveel mensen werken er in Nederland in de dienstensector?
A
70%
B
8%
C
30%

Slide 12 - Quiz

Beroepen waarbij je een dienst verleent aan een ander, horen bij ......
A
Landbouwsector
B
Industriesector
C
Dienstensector

Slide 13 - Quiz

In Afrika werken de meeste mensen in de
A
landbouwsector
B
industriesector
C
dienstensector

Slide 14 - Quiz

Mijnbouw behoort tot de ……............
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
fabriekensector
D
dienstensector

Slide 15 - Quiz

Een bank behoort tot de ……............
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
fabriekensector
D
dienstensector

Slide 16 - Quiz

In welke sector werk je als je in een fabriek werkt?
A
agrarische sector
B
industriële sector
C
fabriekensector
D
dienstensector

Slide 17 - Quiz

Consumeren is het maken van goederen en produceren van diensten.
A
juist
B
onjuist

Slide 18 - Quiz

Je koopt een nieuwe iPhone, wat doe je nu?
A
Behoefte
B
Consumeren
C
Produceren

Slide 19 - Quiz

Je haalt voor iedereen een patatje, kipburger en een sinas, dat is:
A
consumeren
B
produceren
C
een behoefte

Slide 20 - Quiz

Hoe produceert een timmerman?
A
arbeidsintensief
B
kapitaalintensief

Slide 21 - Quiz

Een bedrijf met veel werknemers is:
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 22 - Quiz

Landbouw in ontwikkelingslanden is vooral
A
Arbeidsextensief
B
Arbeidsintensief

Slide 23 - Quiz

Een bedrijf met veel machines is:
A
Arbeidsintensief
B
Kapitaalintensief

Slide 24 - Quiz

De productie van spijkerbroeken is heel...
A
Kapitaalintensief
B
Arbeidsintensief

Slide 25 - Quiz

Wat hoort niet bij traditionele landbouw?
A
arm
B
veel omzet
C
kleine productie
D
arbeidsintensief

Slide 26 - Quiz

In welk land is er nog kinderarbeid?
A
Japan
B
Spanje
C
India
D
Zuid-Korea

Slide 27 - Quiz