H5 Spelling

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Pak je leesboek en ga lekker lezen!
timer
15:00

Slide 1 - Slide

Wat gaan we deze les doen?
  • Terugblik Spelling H4
  • Uitleg Spelling H5
  • Aan de slag!


Slide 2 - Slide

Huiswerk
Woensdag 12 april:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 4 + 8
Spelling H5: opdr. 1 t/m 3 + 7



Slide 3 - Slide

Doel van deze les:
  • Ik kan hoofdletters op de juiste manier gebruiken.
  • Ik weet wanneer ik aanhalingstekens moet gebruiken.

Slide 4 - Slide

Spelling H4
 Wat is de juiste spelling?

Slide 5 - Slide

gezelschap + spel
A
gezelschapsspel
B
gezelschapspel

Slide 6 - Quiz

Klik op de goede samenstelling:

pan + koek
A
pannekoek
B
pannenkoek

Slide 7 - Quiz

pannenkoek
want:

het eerste deel is een znw met een meervoud op -en

(extra 'n' nodig vanwege uitstpraak;
anders staat er 'panenkoek')

Slide 8 - Slide

Klik op de goede samenstelling:

seconde + wijzer
A
secondenwijzer
B
secondewijzer

Slide 9 - Quiz

secondewijzer
want

het eerste deel is wel znw,
maar heeft twee meervoudsvormen:
seconden en secondes

Slide 10 - Slide

Spelling H5 - Hoofdletters 
Hoofdletter
  • aan het begin van de zin
  • bij eigennamen
  • bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Slide 11 - Slide

Spelling H5 - Hoofdletters 
Kleine letter
  • samenstellingen met religieuze feesten: kerstgala, paasmaandag
  • religies, stromingen en afleidingen: christendom, islamieten
  • windstreken: noorden, zuidwesten
  • namen van seizoenen, maanden en periodes: herfst, november, de ijstijd

Slide 12 - Slide

Hoofdletters
Geen hoofdletters
anneke
docent
de jongen
maandag
rotterdam
januari
ijssel
klaslokaal
bolle harrie
apeldoorn

Slide 13 - Drag question

Hoofdletters: goed of fout?
Mevrouw van Vliet
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quiz

beste heer de groot,

In de bovenstaande zin schrijf je...
A
geen hoofdletters
B
2 hoofdletters
C
3 hoofdletters
D
4 hoofdletters

Slide 15 - Quiz

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 16 - Quiz

Dus..........
Hoofdletter
  • aan het begin van de zin
  • bij eigennamen
  • bij bijvoeglijke naamwoorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid

Kleine letter
  • samenstellingen met religieuze feesten (kerstgala)
  • religies, stromingen en afleidingen (hindoeïsme)
  • windstreken (noorden)
  • namen van seizoenen, maanden en periodes (middeleeuwen)

Slide 17 - Slide

Weet je nog wanneer je aanhalingstekens --> '' '' gebruikt?

Slide 18 - Open question

Spelling H5 - Aanhalingstekens
Aanhalingsteken
  • bij de directe rede/citaten:  'Je moet even een boodschap voor me doen', zei vader
  • bij titels: Voor vragen over spelling kijk ik altijd in 'Schrijfwijzer' van Renkema
  • als het woord zelf bedoeld wordt en niet de betekenis: Schrijf je 'cadeau' altijd met een k?

Let op: gedachten zet je niet tussen aanhalingstekens!

Slide 19 - Slide

Maak een voorbeeldzin waarin je onder andere aanhalingstekens gebruikt!

Slide 20 - Open question

Aanhalingstekens gebruik je als je iets letterlijk opschrijft.
A
waar
B
niet waar

Slide 21 - Quiz

Plaats de aanhalingstekens op de juiste plek in de zin:

Fiets je mee? , vroeg Dieke aan Cas.
timer
1:00

Slide 22 - Open question

Aan de slag!
Maak Spelling H5 (hoofdletters en aanhalingstekens): 
opdr. 1 t/m 3 + 7

Klaar? 
Lezen in je leesboek, 'trainen' via NN Online.
timer
20:00

Slide 23 - Slide

Huiswerk
Woensdag 12 april:
Spelling H4: opdr. 1 t/m 4 + 8
Spelling H5: opdr. 1 t/m 3 + 7



Slide 24 - Slide