Ik kan verwijswoorden op de goede manier gebruiken.
Slide 3 - Slide
Mededelingen
Wat moet ik weten?
Slide 4 - Slide
Lezen in stilte
timer
10:00
Slide 5 - Slide
Verwijswoorden
Een tekst is saai als je steeds hetzelfde woord gebruikt. Het is beter om wat variatie aan te brengen. Maak daarom af en toe een samengestelde zin en gebruik verwijswoorden.
Slide 6 - Slide
Max is blij. Max heeft 8 euro verdiend.
Bijvoorbeeld:
- Max is blij. Max heeft 8 euro verdiend.
- beter: Max is blij. Hij heeft 8 euro verdiend.
- ook goed: Max is blij, want hij heeft 8 euro verdiend.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Verwijswoorden
De verwijswoorden me, mij en mijn lijken erg op elkaar. Je kunt ze daarom ook heel gemakkelijk verkeerd gebruiken. Dit geldt ook voor de verwijswoorden je, jou en jouw.
Slide 9 - Slide
De laptop die daar staat is van mij/mijn.
Slide 10 - Slide
Heeft Casper de mail van mij/mijn al beantwoord?
Slide 11 - Slide
Huub heeft al me/mijn T-shirts uit de kast gehaald.
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Zelfstandig werken
Maak: De taak op Numo: verwijswoorden - (theorie op blz. 82 en 108)
Heb je een vraag? Wacht hier even mee. Probeer het zelf op te lossen of sla de vraag even over. Je mag muziek luisteren
Ben je klaar? - Maak andere taken in Numo af. - Werk aan de bijwoordelijke bepaling in Numo
timer
5:00
Slide 15 - Slide
Samenwerken
Maak: De taak op Numo: verwijswoorden - (theorie op blz. 82 en 108)
Heb je een vraag? Steek je hand op of vraag het aan je buurman of buurvrouw. Je mag muziek luisteren
Ben je klaar? - Maak andere taken in Numo af. - Werk aan de bijwoordelijke bepaling in Numo
timer
5:00
Slide 16 - Slide
Lesdoelen
Ik kan het meewerkend voorwerp van een zin vinden.
Ik kan verwijswoorden op een goede manier gebruiken.