This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Quiz
Blaaskatheter, incontinentie en Slaap/waakritme
Slide 1 - Slide
In deze fase van slaap ben je het moeilijkst te wekken; bij wakker worden ben je vaak verward en gedesoriënteerd
A
lichte slaap
B
REM-slaap
C
doezelen
D
diepste slaap
Slide 2 - Quiz
Deze fase duurt zo'n 10 minuten, je bent snel te wekken en kunt vertellen wat je gedroomd hebt
A
Non-REM-slaap
B
REM-slaap
C
Diepe slaap
D
Diepste slaap
Slide 3 - Quiz
Hoe noem je de fase (duur: 30 min) waarin je gemakkelijk wakker door geluiden in huis of op straat
A
doezelen
B
lichte slaap
C
diepe slaap
D
diepste slaap
Slide 4 - Quiz
Zo noem je het als mensen overdag zomaar in slaap vallen
A
Slaapapneu
B
Slaapverlamming
C
Narcolepsie
D
Inslaapstoornis
Slide 5 - Quiz
Het tijdstip van eten heeft geen invloed op het inslapen
A
juist
B
onjuist
Slide 6 - Quiz
Mw. G. slaapt slecht door de stress die ze heeft nu ze ziek is. Welke tip kun je haar geven zodat ze beter kan slapen?
A
Een warm bad voor het slapengaan
B
Beweging en frisse lucht voor het slapengaan
C
Een glas warme melk
D
Wat lezen om de gedachten te verzetten
Slide 7 - Quiz
Als een zorgvrager niet kan urineren, maar er zit wel voldoende urine in zijn/haar blaas, noem je dat :
A
urine-incontinentie
B
urge-incontinentie
C
urine-retentie
D
overloopblaas
Slide 8 - Quiz
Vrouwen in de overgang kunnen last krijgen van hormonale incontinentie doordat het slijmvlies in de urinebuis slechter doorbloed raakt.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Dhr. Haas heeft wel eens een ongelukje, hij bereikt dan niet op tijd het toilet.
A
Druppel-incontinentie
B
Urge-incontinentie
C
Stress-incontinentie
D
Overloop-incontinentie
Slide 10 - Quiz
Mw de Wit is slecht ter been. Als ze moet plassen, duurt het vaak een poos voordat de zuster of broeder komt om haar te helpen bij het toilet te komen. Ze is daardoor regelmatig te laat bij het toilet. Hoe noem je deze vorm van incontinentie?
A
Functionele incontinentie
B
Stressincontinentie
C
Urge-incontinentie
D
Reflexincontinentie
Slide 11 - Quiz
Bij deze vorm van incontinentie is de controle over de blaasspieren verdwenen
A
urge-incontinentie
B
reflexincontinentie
C
overloop-incontinentie
D
hormonale incontinentie
Slide 12 - Quiz
Urethra is een ander woord voor plasbuis
A
juist
B
onjuist
Slide 13 - Quiz
Blaasretentie kan een reden zijn waarom er een katheter wordt ingebracht
A
juist
B
onjuist
Slide 14 - Quiz
Als er tussen de ... en ... ml urine in de blaas zit, krijgen de meeste mensen aandrang om te plassen
A
100 en 200
B
300 en 400
C
500 en 600
D
700 en 800
Slide 15 - Quiz
Een reden om de blaas te spoelen kan zijn:
I : het voorkomen of verhelpen van een verstopping II : het verwijderen van bloed/stolsels uit de blaas III : het geven van medicatie
A
I en II
B
II en III
C
I en III
D
I en II en III
Slide 16 - Quiz
Als de zorgvrager met een katheter constant het gevoel heeft dat hij/zij moet plassen, kun je proberen om de ballon iets te legen of een kleinere katheter in te brengen
A
juist
B
onjuist
Slide 17 - Quiz
Bij een suprapubische katheter moet je elke dag de insteekopening schoonmaken en de katheter ronddraaien
A
juist
B
onjuist
Slide 18 - Quiz
laatste vraag:
Slide 19 - Slide
In een nachtzak kan minder urine dan in een beenzak