This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Vandaag
Uitleg over de werking van de alvleesklier
diabetes.
Verdere stof over het hormoonstelsel komt in periode 2
Slide 2 - Slide
play.kahoot.it
Slide 3 - Link
Pancreas
Klier met een dubbele functie
1. productie van verteringssap
2. Productie van hormonen
Slide 4 - Slide
Pancreas
Hormoonklieren hebben geen afvoerbuis, dus interne secretie.
Hormonen wordt rechtstreeks door de omliggende bloedvaten opgenomen
Alvleesklier heeft wel een buis.
Slide 5 - Slide
Eilandjes van Langerhans
Eilandjes van Langerhans produceren hormonen.
Eén eilandje bestaat uit ongeveer 100cellen.
Alvleesklier heeft ongeveer een miljoen eilandjes
Slide 6 - Slide
Eilandjes van Langerhans
Meeste cellen produceren insuline (insula = eiland)
Ook Glucagon wordt geproduceerd
Alpha hormoon- Glucagon
Beta hormoon- Insuline
Slide 7 - Slide
Insuline
Functie: Verlagen van glucose gehalte in het bloed
Hormoon insuline zet glucose om in glycogeen.
Glycogeen wordt in de lever en spieren opgeslagen.
Lichaam gebruikt Glycogeen bij een te lage bloedsuiker.
Hormoon glucagon zet glycogeen om naar glucose
Glucagon zorgt voor een stijging van het glucose gehalte in het bloed.
Slide 8 - Slide
Antagonisten
Insuline en Glucagon zijn antagonisten. Ze hebben een tegenovergestelde werking.
Insuline: Bloedsuiker verlagend
Glucagon: Bloedsuiker verhogend
Slide 9 - Slide
Diabetes
Eilandjes van Langerhans: productie van het hormoon insuline is onvoldoende tot niet aanwezig. Cellen werken niet goed.
Glucose kan de cellen dan niet meer in, is insuline voor nodig, er is geen opslag van glucose.
Stijging van het glucose gehalte in het bloed.
Slide 10 - Slide
Hoe krijg je diabetes?
Ruim 800.000 mensen hebben diabetes. 1 op de 14 Nederlanders
9 op de 10 heeft type 2.
Ongezonde leefstijl
Verminderde lichaamsbeweging
Overgewicht
Erfelijkheid/ aanleg
Slide 11 - Slide
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Video
Slide 14 - Slide
Type 1 en type 2
Bij mensen met diabetes type 1 valt het afweersysteem de eilandjes aan.
Type 2: minder insuline aanmaak of je lichaam is ongevoelig voor insuline .
Slide 15 - Slide
Symptomen
plassen
dorst
afvallen
acetonadem
misselijk/moe
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Hypoglykemie:
Glucosegehalte onder de 3,9 mmol/l
Koolhydraten geven zowel kort als langwerkend
Hyperglykemie:
Glucosegehalte boven de 11 mmol/l
Water laten drinken.
Bij hogere waarden insuline toedienen.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Video
Glucose waarden nuchter
Nuchter prikken (8 uur geen eten)
Onder de 6,1 mmol/l - geen diabetes
Tussen de 6,1 en 6,9 mmol/l - voorstadium van diabetes
Boven de 6,9 mmol/l - diabetes
Slide 20 - Slide
Glucose waarden niet nuchter
Onder de 7,8 mmol/l - geen diabetes
Tussen de 7,8 en 11 mmol/l - geen oordeel mogelijk
Boven de 11 mmol/l - diabetes
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Behandeling
Genezing (nog) niet mogelijk!
Gezond eten
Behandeling met medicijnen
Behandeling met insuline
kunst alvleesklier
Slide 23 - Slide
Medicijnen
Orale bloedglucoseverlagende middelen
Tabletten bij type-2-diabetes (ouderdomsdiabetes).
Deze middelen stimuleren de alvleesklier om meer insuline te maken of maken de andere organen gevoeliger voor de werking van insuline.
Hierdoor zal de hoeveelheid glucose in het bloed dalen.
Slide 24 - Slide
Insuline
Bij type-1-diabetes, ook wel insulineafhankelijke diabetes genoemd. Soms is het bij mensen met type-2-diabetes ook nodig om insuline te gebruiken.
Insuline valt onder te verdelen in: kortwerkend, middellangwerkend, langwerkend en combinaties hiervan. Ook de plaats van de injectie bepaalt hoe lang het duurt voor insuline zal werken
Slide 25 - Slide
Welke spuitplaatsen zijn er om insuline te injecteren?
Slide 26 - Open question
Plaats van injecteren
De plaats van de injectie bepaalt hoe lang het duurt voor insuline zal werken
buik (snel)
bovenarm (normaal)
bovenbeen (langzaam)
bil (langzaam)
Slide 27 - Slide
Slide 28 - Video
Welke vorm van diabetes krijg je op oudere leeftijd
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
Slide 29 - Quiz
Welk type diabetes is insuline afhankelijk
A
Diabetes Type 1
B
Diabetes Type 2
Slide 30 - Quiz
Waar wordt glucose opgeslagen als je lichaam het niet direct nodig heeft?
A
Alvleesklier
B
Lever
C
Maag
D
Galblaas
Slide 31 - Quiz
Welk orgaan maakt insuline aan?
A
Lever
B
Galblaas
C
Nieren
D
Alvleesklier
Slide 32 - Quiz
Is diabetes te genezen
A
Ja
B
Nee
Slide 33 - Quiz
Gaan de volgende krantenkoppen over diabetes type 1 of type 2?
Diabetes type 1
Diabetes type 2
Nieuwe uitvinding voor kinderen met diabetes: bloedsuiker meten zonder prikken.
Kwartier bewegen per dag verlaagt risico op diabetes.
Meer mensen met diabetes door stijging van de gemiddelde leeftijd.
Paar kilo afvallen zorgt al voor lager risico op diabetes.
Slide 34 - Drag question
Hoeveelheid suiker in het bloed
Hormoon dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen
Ziekte door problemen bij de productie van en/of reactie op insuline
Belangrijkste suiker in het bloed
Hormoon dat glycogeen wordt omgezet in glucose
glucosegehalte
insuline
diabetes
glucose
glucagon
Slide 35 - Drag question
Patiënt X heeft een bloedsuiker van 3,3 mmol. Wat doe je?
A
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je dient extra insuline toe.
B
Patiënt X heeft een hypoglycemie. Je dient extra insuline toe.
C
Patiënt X heeft een hyperglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil
D
patiënt X heeft een hypoglycemie. Je geeft je patiënt snelle koolhydraten, bijvoorbeeld een Dextro-pil.
Slide 36 - Quiz
Aan de slag
1.Wat is een hypo(waarde) en hoe handel je?
2.Wat is een hyper(waarde), hoe handel je?
4. Noem de meest (min 5) voorkomende complicaties bij mensen met diabetes en leg uit waar jij als student MZ op moet letten