Woche 46



Herzlich Willkommen beim Deutschunterricht

Woche 46
1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson



Herzlich Willkommen beim Deutschunterricht

Woche 46

Slide 1 - Slide

Plan
Montag: zusammen lesen und zu zweit naamvallen üben

Freitag: SO, starke Verben

Slide 2 - Slide

Lesen: Text Ich pumpe also ich bin
Seite 59

Vooraf: vraag 1

Tijdens: vraag 2 en 3
Samen: vraag 4

Na: wie is het eens met de stelling in de inleiding?

Slide 3 - Slide

Heute
- 10 à 15 minuten nog even woorden doornemen
- SO

- Pauze - 

- Sterke werkwoorden met a en e in de stam

Slide 4 - Slide

Sterke werkwoorden met a en e in de stam

- Wanneer is een werkwoord sterk?

- Wat gebeurt er in de tegenwoordige tijd met sterke werkwoorden met een a of e in de stam?

Slide 5 - Slide

Wanneer is een werkwoord sterk?

Net als in het Nederlands is een werkwoord sterk als de stamklinker verandert als de tijd van het werkwoord verandert. 

Kijk maar:
spreken - sprak - gesproken           lopen - liep - gelopen

Slide 6 - Slide

Sterke werkwoorden, tegenwoordige tijd, e in de stam
Voor de uitgangen telt: feesttenten

Als de e kort is, bijvoorbeeld bij sprechen, wordt de e bij de du en de er/sie/es-vorm een i.

Vul in op je blaadje bij het eerste rijtje: sprechen en vervoeg het werkwoord.

Slide 7 - Slide

Sterke werkwoorden, tegenwoordige tijd, e in de stam
Voor de uitgangen telt: feesttenten


Als de e lang is, bijvoorbeeld bij lesen, wordt de e bij de du en de er/sie/es-vorm een ie.

Vul in op je blaadje bij het tweede rijtje: lesen en vervoeg het werkwoord.

Slide 8 - Slide

Sterke werkwoorden, tegenwoordige tijd, a in de stam
Voor de uitgangen telt: feesttenten

De a krijgt bij de du en de er/sie/es-vorm een Umlaut. Dit geldt ook bij laufen en stoßen.

Vul in op je blaadje bij het derde rijtje: wachsen en vervoeg het werkwoord. Doe dit in het vierde rijtje met laufen.

Slide 9 - Slide

Drie uitzonderingen
De werkwoorden geben, nehmen en treten leven al helemaal hun eigen leven. Die moet je dus apart leren.

ich gebe - du gibst - er/sie/es gibt
ich nehme - du nimmst - er/sie/es nimmt
ich trete - du trittst - er/sie/es tritt

Slide 10 - Slide

Oefenen!
Jullie gaan hier een kwartiertje zelf mee aan de slag.

Stap 1 - vul de achterkant van het blaadje in. Je schrijft van al die werkwoorden steeds de ich-vorm, de du-vorm en de er/sie/es-vorm.

Stap 2 - maak oefening 8 van Kapitel 3 in je boek, op bladzijde 91.

Klaar? Stap 3 - maak oefening 1 op bladzijde 146

Slide 11 - Slide