TL-2: 11.3 (2) en 11.4 Je lijkt op

11.3 (Tweelingen) en 11.4 (Je lijkt op)
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

11.3 (Tweelingen) en 11.4 (Je lijkt op)

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Programma
  1. Tweelingen
  2. Genetica en overerving
  3. SO opdracht (ophalen cijfer!)



Slide 2 - Slide

This item has no instructions

?
?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Eicel
Spermacel

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Video

This item has no instructions

Jouw bouwbeschrijving

  • Staat 'beschreven' in je chromosomen
  • Chromosomen bestaan uit DNA
  • Alle chromosomen samen noem je het genoom.



Slide 7 - Slide

Het genoom is als het ware de 'bouwbeschrijving' van je lichaam.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Chromosomen

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Video

This item has no instructions

Erfelijke en Niet-erfelijke eigenschappen
Erfelijke eigenschappen: krijg je van je ouders
  • worden door DNA bepaald
  • Voorbeelden: oogkleur, huidskleur of lengte


Niet-erfelijke eigenschappen: eigenschappen die niet door je DNA worden bepaald, zoals tatoeages of kledingsstijl

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Menselijke geschachtscellen

  • In een eicel zitten 23 chromosomen.
  • In een zaadcel zitten 23 chromosomen.

  • Eicel + zaadcel = een bevruchte cel met 46 chromosomen.

  • Die bevruchte cel deelt > alle lichaamscellen (behalve de geslachtscellen) hebben 46 chromosomen

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten 11.4
2, 5, 7 (p. 45)

Klaar? 8, 9 
timer
10:00

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Waarom lijk je dan op je ouders?

  • Helft 'bouwpakket'  (man)
  1. 23 chromosomen die je van vader kreeg
  • Helft 'bouwpakket' (vrouw)
  1. 23 chromosomen die je van moeder 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Alle eicellen hebben dus een X-chromosoom.

De helft van de zaadcellen hebben een X-chromosoom.
De helft van de zaadcellen hebben een Y-chromosoom.


Jongen of meisje

Slide 20 - Slide

This item has no instructions


Jongen of meisje?
Mircoscoopfoto van de chromosomen van 1 cel (=karyogram)

Elk heeft 46 chromosomen. 

Die kun je in paren sorteren op lengte.





Slide 21 - Slide

This item has no instructions


Jongen of meisje?
Elk paar chromosomen is even lang;
 behalve het 23ste paar van een man.
Hij heeft een X- en een Y-chromosoom.


23ste paar chromosomen bij vrouw wél even lang.
Zij heeft twee X-chromosomen.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Video

This item has no instructions

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Opdrachten 11.4
10, 12, 17, 22  (p. 49)

Klaar? 8, 9 
timer
10:00

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

SO Cijfer: Puberdagboek

Deadline is na de toetsweek
Vrijdag 21/03/2025

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

 Puberdagboek
(21/03/2025)

  1. Schrijf een persoonlijk puberdagboek met opdrachten over je ontwikkeling.
  2. Maak een verslag met een voorblad, vier uitgewerkte opdrachten en afbeeldingen.
  3. Werk aan opdrachten over groei, grenzen, relaties en SOA's en volg de rubric.
  4. Controleer je verslag met de checklist en lever het in via Teams.

Slide 28 - Slide

This item has no instructions




LessonUp vragen voor snoepje

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

De fase na de ontsluiting is de ...
A
Nageboorte
B
Perswee
C
Uitdrijving
D
Omdraaiing

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Waar vindt de bevruchting van de eicel plaats?
A
Baarmoeder
B
Eierstok
C
Eileider
D
Vagina

Slide 31 - Quiz

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Zuurstofrijk bloed loopt naar de baby via de...
A
Navesltrengader
B
Vruchtwater
C
Eierstokken
D
Navelstrengslagader

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Hoeveel chromosomen heeft een huidcel van een mens
A
47
B
23
C
46
D
45

Slide 34 - Quiz

This item has no instructions

Welke cellen hebben geen paren chromosomen (46 totaal) maar enkele chromosomen (23 totaal) in de celkern?
A
Geslachtscellen
B
Lichaamscellen
C
Hersencellen
D
Hypofyse cellen

Slide 35 - Quiz

This item has no instructions

De geslachtschromosomen van een vrouw zijn altijd
A
X & X
B
X & Y
C
Y & Y
D
Alleen Y

Slide 36 - Quiz

This item has no instructions

Een goede voetballer zijn is
A
Gedeeltelijk erfelijkheid bepaald
B
Helemaal erfelijkheid bepaald
C
Helemaal aangeleerd

Slide 37 - Quiz

This item has no instructions

Als je een ziekte van je ouders erft, noemen we dit een
A
Erfelijke aandoening
B
Aangeboren aandoening
C
Plotselinge aandoening
D
Trauma

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Downsyndroom ontstaat meestel door door een fout bij het verdelen van de chromosomen in de eicellen van de moeder of zaadcellen van de vader. Dit is dan een
A
Erfelijke aandoening
B
Aangeboren aandoening
C
Plotselinge aandoening
D
Trauma

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Als de arts cellen van de foetus uit de placenta opzuigt, noemen we dat
A
Lumbaalpunctie
B
Vruchtwaterpunctie
C
NIPT-test
D
Vlokkentest

Slide 40 - Quiz

This item has no instructions

Slide 41 - Video

This item has no instructions