Interpunctie Deel 1 - 2vwo

Leestekens
Punt, komma, puntkomma en dubbele punt
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Leestekens
Punt, komma, puntkomma en dubbele punt

Slide 1 - Slide

Punt
Na een zelfstandige, mededelende zin: 
De hond ligt uitgeput naast me op de bank.

Dit is dus niet goed:
Ivo gaat morgen naar Assen, hij wil met de trein gaan. 

Slide 2 - Slide

KOMMA

Wanneer je twee zinnen samenvoegt:
- tussen twee werkwoorden die tot verschillende zinnen behoren:
Als jij opschiet, kunnen we de trein nog halen.
- voor verbindingswoorden:
Jan is gek op vis, maar hij eet geen vlees.
- voor een deel van de zin dat geen zelfstandige zin is:
We hebben een fijne vakantie gehad, die bovendien lekker lang duurde. 

Bij een opsomming:
Mijn lieve, gezellige en knappe man.



Slide 3 - Slide

Hoewel het de hele dag regent, gaat de wedstrijd gewoon door.
GOED
FOUT

Slide 4 - Poll

Films die al heel oud zijn hoef ik niet meer te zien.
GOED
FOUT

Slide 5 - Poll

Zij gaan volgende week niet mee naar Zwolle omdat ze geen tijd hebben.
GOED
FOUT

Slide 6 - Poll

Mijn vriendin heeft rode blauwe en gele schoenen.
GOED
FOUT

Slide 7 - Poll

Bij opsommingen:
Wij gaan naar diverse steden: Amsterdam, Rotterdam en Den Haag.


Wanneer je iemand citeert:
De presentator zei: 'Ik wens u een goede nacht.'

Slide 8 - Slide

DUBBELE PUNT

Als twee zelfstandige zinnen met elkaar samenhangen, vormt de tweede zin soms een verklaring of reden bij de eerste zin:

Mijn verjaardag was erg geslaagd: al mijn vriendinnen waren aanwezig. 

Dubbele punt is vervangbaar door komma + want:

Mijn verjaardag was erg geslaagd, want al mijn vriendinnen waren aanwezig. 

Slide 9 - Slide

PUNTKOMMA
 
Als twee zelfstandige zinnen sterk met elkaar samenhangen:
Stef wil later chirurg worden; zijn vader werkt ook in het ziekenhuis.

Maar een punt mag ook:
Stef wil later chirurg worden. Zijn vader werkt ook in het ziekenhuis. 




Slide 10 - Slide

Als in een zin daadwerkelijk een redengevend woord staat als namelijk, immers of want (en het gaat om een zin die zelfstandig is of zelfstandig kan zijn), is een puntkomma beter dan een dubbele punt:

We hebben een mooie zomer gehad; er was immers veel zon.
Ik kom iets later; ik sta namelijk nog in de file. 

Slide 11 - Slide

Na een puntkomma moet in principe een volledige zin volgen (met een persoonsvorm). 
Na een dubbele punt is dat niet altijd het geval:

De ouderraad vergadert over drie dingen: de pauzes, de lestijden en het materiaal.

In enkele landen gaat het niet goed: met name in Duitsland, Spanje en Oostenrijk. 

Slide 12 - Slide

Huizen die aan zee liggen zijn meestal heel populair

Slide 13 - Open question

Wij hebben de buren niet uitgenodigd zij zouden het toch niet leuk vinden

Slide 14 - Open question

Hij vroeg hoe laat gaat de winkel dicht

Slide 15 - Open question

Als ik op vakantie ga neem ik van alles mee boeken kleding en mijn laptop

Slide 16 - Open question

Opdracht 1 (p. 35) samen maken.

Opdracht 2 (p. 35) individueel maken en na laten kijken door je buurman.


Slide 17 - Slide

Opdracht 2
1)  Na schooltijd kan Bram doen wat hij graag wil: voetballen met zijn vrienden en daarna gamen.
2) De heer Van Bergen woont vlak bij zijn werk, maar hij pakt altijd de auto.
3) Zou je dit verslag vrijdag aanstaande willen inleveren bij Anja de Graeff?
4) Dat je je kamer nog steeds niet opgeruimd hebt, is ronduit schandalig.
5) De Franse delicatessenwinkel verkoopt de volgende producten: olijfolie, stokbrood, paté en droge worsten.
6) Nog altijd is de buurtwinkel populair: hij biedt producten aan voor een lage prijs.

Slide 18 - Slide