Koppelteken

Indeling
Vallicia - Aeisha              Tk - Jaydon              Sasja - Riyag

Marcella - Joy           Nasteeho - Jacomein      Aza - Samuel

Jesse - Kirsten             Ashley - Deeqo          Romy - Emma
Lindsay
                                     DOCENT
                                      

                                 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 13 slides, with text slides.

Items in this lesson

Indeling
Vallicia - Aeisha              Tk - Jaydon              Sasja - Riyag

Marcella - Joy           Nasteeho - Jacomein      Aza - Samuel

Jesse - Kirsten             Ashley - Deeqo          Romy - Emma
Lindsay
                                     DOCENT
                                      

                                 

Slide 1 - Slide

WELKOM!
AFSPRAKEN:
1. Jas uit
2. Tas van tafel
3. Eten opbergen
4. Oortjes uit
5. Telefoon weg

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
  1. SAMENSTELLINGEN
  2. HUISWERK NAKIJKEN
  3. HUISWERKOPDRACHT
  4. 5 MINUTEN PAUZE
  5. VIA STARTTAAL ONLINE

Slide 3 - Slide

WAT IS EEN SAMENSTELLING?
  • Een woord dat uit meerdere woorden bestaat, noem je een samenstelling.

Slide 4 - Slide

WAT IS EEN KOPPELTEKEN?
  • De meeste woorden kun je aaneenschrijven. Maar als dit voor lees- of uitspraakproblemen zorgt, plaats je een koppelteken.

Slide 5 - Slide

KOPPELTEKEN
  • Koppelteken gebruik je ook bij een samenstelling met een afkorting, aparte letter of symbool

Slide 6 - Slide

TUSSENLETTERS -en-
  • Een samenstelling krijgt een tussenletter -(e)n-
    als het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord is dat in het meervoud eindigt op -(e)n-
    en niet op -s
  • Voorbeeld: boekenkast (boek -> boeken)
    Voorbeeld: tomatensoep (tomaat -> tomaten)

Slide 7 - Slide

TUSSENLETTER -e-
  • Wanneer het eerste gedeelte van de samenstelling zowel 
    -(e)n- als -s in het meervoud heeft, krijg je een -e- als tussenletter
  • Voorbeeld: ziektebeeld (ziekte -> ziektes, ziekten)
    Voorbeeld: groentesoep (groente -> groentes, groenten)

Slide 8 - Slide

TUSSENLETTER -er-
  • Bij woorden met een meervoud -eren, schrijf je in de samenstelling -er-
  • Voorbeeld: kindervoorstelling (kinderen)
    Voorbeeld: eiersalade (eieren)

Slide 9 - Slide

TUSSENLETTER -e-
  • Als het eerste gedeelte verwijst naar een persoon of zaak die uniek is.
    Voorbeeld: zonneschijn (er is maar 1 zon)
    Voorbeeld: Koninginnedag (maar 1 koningin)
  • Nauwelijks herkenbare woorden.
    Voorbeeld: beregoed, elleboog, ledemaat

Slide 10 - Slide

TUSSENLETTER -s-
  • Samenstelling die bestaat uit 2 zelfstandige naamwoorden, als je de -s- hoort, schrijf je hem ook.
  • Voorbeeld: meningsverschil, tasjesdief, jongensdroom

Slide 11 - Slide

AAN HET WERK
- HUISWERK NAKIJKEN 
- 5 MINUTEN : Maak opdracht 9a, 9c en 9e
- UITWISSELEN VAN OPDRACHT 
    -> Pak de opdracht van de buurman/buurvrouw en vul          voor het formulier in op bladzijde 315

Slide 12 - Slide

HUISWERK VÓÓR 19 DECEMBER
VIA STARTTAAL ONLINE - WERKWOORDSPELLING AFMAKEN
- ONDERDELEN:
   -> TEGENWOORDIGE TIJD
   -> VERLEDEN TIJD
   -> VOLTOOIDE TIJD
ONLINE CONTOLE -> MOET AF ZIJN...

Slide 13 - Slide