WEBB - kopen en werken H1 (1.7 t/m 1.16)

• Economie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Welkom 3H

Pak je spullen en zorg dat je klaar bent voor de les

Programma

• Herhaling 
• Theorie 
• Aan de slag
• Evaluatie

Noem de twee soorten geld en geef hierbij een eigenschap

Noem de twee soorten behoeften en geef hiervan een voorbeeld

Karin heeft €80 euro
Zij koopt alleen maar mascara van €4 euro of broodjes frikandel van €1,50 euro
Hoeveel kan Karin maximaal kopen van beide producten?

Budgetlijn 

Karin kan dus maximaal 53 broodjes kopen of maximaal 20 mascara's.

Hierbij kunnen we een budgetlijn maken

Wat doe jij om overzicht te behouden in je inkomsten en uitgaven?

Hoe organiseer ik mijn inkomsten en uitgaven?

Begroting

Begroting

Begroting

Begroting

Kasboek -> Bijhouden wat je uitgaven zijn

Begroting -> Een overzicht van inkomsten en uitgaven

Sluitende begroting -> De begroting is in evenwicht. Inkomsten en uitgaven zijn gelijk. 

Soorten uitgaven

Dagelijkse uitgaven

Vaste lasten

Reserveringen

Noem voor elk soort uitgave twee voorbeelden.
Doe dit zo: dagelijkse uitgaven zijn ....
Reserveringen zijn....

www.nibud.nl

Aan de slag

Maken -> 1.8 tot en met 1.16 (Huiswerk --> 1.12 overslaan)!

Hoe? -> Rustig en overleggen mag! 

Hulp? -> Vinger de lucht in!

Klaar? -> Maken tot en met 1.20

5 minuten voor het einde sluiten we af