Trede 8, les 7, fictie, vertel het maar

1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmboLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Welkom en pak alvast je leesboek

Slide 3 - Slide

Daltontijd: stillezen 
timer
10:00

Slide 4 - Slide

H: Wat wordt er bedoeld met een aanhef?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Lesdoelen
Oranje:
Je herkent verschillende emoties in het verhaal, zoals verdriet, boosheid en blijdschap

Rood:
Je benoemt het onderwerp van de tekst






Slide 7 - Slide

Non-fictie is ...
A
verzonnen
B
waar gebeurd

Slide 8 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quiz


Fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 10 - Quiz

Zonder gevoelens geen verhaal
Als je een verhaal leest of kijkt, wil je meemaken wat de hoofdpersoon meemaakt: angst, verdriet, vreugde, woede, verbazing, afschuw.

Slide 11 - Slide

Wat is een ander woord voor
'emoties'
A
gevoelens
B
verbanden
C
verdriet
D
boosheid

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Week 19, tab: vertel het maar

Slide 15 - Slide

Wat is het onderwerp?
We hebben twee weken meivakantie gehad. Iedereen heeft iets anders gedaan. De een is weggeweest, de ander heeft de hele dag gegamed, weer een ander is naar familie geweest. Kortom: iedereen vult zijn vakantie anders in.
Onderwerp noteer je in 2 of 3 woorden

Slide 16 - Slide

Thema
Het hoofdonderwerp van het verhaal noem je het thema. Het thema moet het verhaal samenvatten:
  • familie
  • liefde
  • eenzaamheid
  • opgroeien
  • dood
  • sport

Slide 17 - Slide

Wat is het thema van dit boek?

Slide 18 - Slide

Week 19, tab: vertel het maar

Slide 19 - Slide

Wat vond je goed gaan?
Wat vond je het moeilijkst?
Wat vond je
leuk om te doen?

Slide 20 - Slide


Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Open question

Lesdoelen
Oranje:
Je herkent verschillende emoties in het verhaal, zoals verdriet, boosheid en blijdschap

Rood:
Je benoemt het onderwerp van de tekst






Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide