What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Functiewoorden
Functiewoorden
1 / 14
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
This lesson contains
14 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Functiewoorden
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
A
argument
B
constatering
C
conclusie
D
anekdote
Slide 3 - Quiz
Een goede raad
A
argument
B
afweging
C
aanbeveling
D
verklaring
Slide 4 - Quiz
De schrijver legt uit waarom iets is zoals het is.
A
argument
B
verklaring
C
conclusie
D
voorwaarde
Slide 5 - Quiz
Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
A
anekdote
B
tegenwerping
C
conclusie
D
aanleiding
Slide 6 - Quiz
Vaststelling van een feit of verschijnsel
A
voorwaarde
B
relativering
C
constatering
D
conclusie
Slide 7 - Quiz
Nadenken over wat het beste is
A
afweging
B
relativering
C
constatering
D
conclusie
Slide 8 - Quiz
Waar komt een afweging vaak voor?
A
aan het begin van een tekst
B
in de bron van een tekst
C
in het middenstuk van een tekst
D
aan het eind van een tekst
Slide 9 - Quiz
Relativering
A
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
B
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
C
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren
D
Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.
Slide 10 - Quiz
Definitie
A
Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip.
B
Iets dat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.
C
Nadenken over wat het beste is.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.
Slide 11 - Quiz
Conclusie
A
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
B
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.
C
Vaststelling van een feit of verschijnsel.
D
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
Slide 12 - Quiz
Tegenwerping
A
Laten zien dat een argument niet juist is.
B
Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander.
C
Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver.
D
Voorwaarde of beperking bij een toezegging.
Slide 13 - Quiz
Uitwerking
A
Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
B
De schrijver laat de betrekkelijkheid van iets zien, zwakt iets af.
C
Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is
D
Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp
Slide 14 - Quiz
More lessons like this
Functiewoorden
December 2023
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Functiewoorden
April 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Functiewoorden
June 2022
- Lesson with
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Functiewoorden
March 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
Functiewoorden
March 2024
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
wk 45: les 1 - 17 leesvaardigheid: functiewoorden
November 2022
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Functies van alinea's 2
June 2022
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3
wk 16: les 1 - 17 Functiewoorden
April 2024
- Lesson with
24 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2