2.1 Periodiek systeem

• Scheikunde
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Periodiek systeem

Opdracht

Bestudeer in stilte 2.1

Planning

Periodiek systeem

Atoommodellen:

Daton, Rutherford, Bohr

Elektronenconfiguratie

Isotopen

Periodiek systeem

• Een horizontale rij: periode
  
• --> Gerangschikt op massa

• Een verticale rij: groep
• --> Gerangschikt op eigenschappen

Speciale groepen:

• Groep 1: alkalimetalen
• Groep 2: aardalkalimetalen
• Groep 17: halogenen
• Groep 18: edelgassen

Atoommodellen

Bouw van een atoom I

"Een atoom is een massief bolletje".

Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmeting

1808 - John Dalton

Bouw van een atoom II

" Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen elektronenwolk"

Atoomkern = protonen + neutronen

Elektronenwolk = elektronen

Elk atoom heeft een atoomnummer en atoommassa

1911 - Ernest Rutherford

Bouw van een atoom III

" De elektronen zitten in verschillende bolvormige banen rond de kern"

1913 - Niels Bohr

Atoommodel van Rutherford

Atoommodel van Bohr

Atoommodel van Rutherford

•  Kern met protonen en neutronen
• Rond de kern zit de 'elektronenwolk'

•  Een atoom is elektrisch neutraal geladen

Atoommodel van Bohr

•  Kern met protonen en neutronen
• Rond de kern zitten elektronen georganiseerd in schillen (elektronenconfiguratie)

• Een atoom is elektrisch neutraal geladen

Elektronenconfiguratie

-Bolvormige banen worden elektronenschillen genoemd.

-De verdeling van elektronen over de schillen wordt elektronenconfiguratie genoemd.

Elektronenconfiguratie

Isotopen

•  Zelfde element, ander massagetal
•  --> verschillend aantal neutronen

Het element fluor heeft atoomnummer 9 en massagetal 19. De bouw van het atoom is dus:

1. 19 p, 10 n, 19 e
2. 9 p, 10 n, 9 e
3. 10 p, 9 n, 10 e
4. 9 p, 19 n, 9 e

Een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen elektronenwolk

1. John Dalton
2. Ernest Rutherford
3. Niels Bohr

Isotopen verschillen van elkaar in ...

1. Aantal protonen
2. Aantal elektronen
3. Aantal protonen en elektronen
4. Aantal neutronen

Geef de
massagetallen
van de drie
koolstof isotopen

1. 6-6-6
2. 6-7-8
3. 12-13-14
4. 18-19-20

In de natuur komen twee isotopen van koolstof voor: C-12 en C-13. Hoe kan je deze twee vormen van koolstof van elkaar scheiden

1. Met een chemische reactie, want isotopen reageren anders
2. Met een centrifuge want de isotopen verschillen in massa
3. Je kan ze niet scheiden

Huiswerk

1. maken 2.1: opg 3, 7, 8, 10 t/m 15, 17
   
2. Leren 2.1
   

Groep 2 van het periodiek systeem zijn de:

1. Alkalimetalen
2. Halogenen
3. Edelgassen
4. Aardalkalimetalen