This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
WELKOM BIJ NEDERLANDS!
Inloggen LessonUp;
Zitten volgens plattegrond;
Pak je materiaal voor.
Slide 1 - Slide
Planning
Uitleg werkwoordspelling
Zelfstandig met de oefeningen aan de slag
P L A N N I N G
Cursus 4 - Taal
1. Lesdoelen
2. Herhalings- en huiswerkvragen §4
3. Het woordenboek
4. Samen oefenen
5. Zelfstandig werken
6. Afsluiten
Slide 2 - Slide
Je weet wat de 'Van Dale' is;
Je weet hoe je een woord in het woordenboek moet opzoeken.
Lesdoelen
Slide 3 - Slide
Er volgen nu wat herhalingsvragen
Slide 4 - Slide
Het woord 'ondiep' bevat een...
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
Slide 5 - Quiz
Het woord 'hoopvol' bevat een...
A
voorvoegsel
B
achtervoegsel
Slide 6 - Quiz
Wat betekent 'loos' in 'dakloos'?
Slide 7 - Open question
Wat betekent 'vol' in 'smaakvol'?
Slide 8 - Open question
Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?
A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd
Slide 9 - Quiz
Wat is de betekenis van het voorvoegsel ex-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
slecht
Slide 10 - Quiz
Hondenbelasting
Samengesteld woord
Achtervoegsel
Voorvoegsel
Onherkenbaar
Vriendloos
Hertentamen
Slide 11 - Drag question
Voorvoegsel
Achtervoegsel
oneerlijk
smaakloos
herkauwen
stijlvol
Slide 12 - Drag question
Sleep de tekst naar het goede achtervoegsel.
heid
ig
lijk
zaam
loos
baar
spaar
breek
waarde
vrij
zorge
aard
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Video
Slide 15 - Slide
In 1851 besloot de Nederlandse regering dat er een Woordenboek der Nederlandsche Taal (WNT) moest komen. Je kunt veel informatie over een woord vinden in het woordenboek.
Het woordenboek
Slide 16 - Slide
Sommige woorden in het WNT (Woordenboek der Nederlandsche taal) hadden wel 23 betekenissen.
Johan van Dale heeft vier jaar gewerkt om het woordenboek eenvoudiger te maken.
Van-Dale woordenboeken worden nog steeds veel gebruikt, ook online.
Van Dale
Slide 17 - Slide
woordenboek
Maar hoe zoek je een woord in het woordenboek?
Slide 18 - Slide
De woorden in het woordenboek staan op alfabetische volgorde.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quiz
ALFABET
A -B-C-D-E-F-G
H-I-J-K-L-M-N-O-P
Q-R-S-T-U-V-W
X-Y-Z
Dit zijn de letters van het alfabet
Weet je het niet (meer)? Maak een foto en leer het!
Slide 20 - Slide
Zet de volgende woorden in alfabetische volgorde
boeren
baby
echo
kwik
eb
legende
Slide 21 - Drag question
Zet de woorden in alfabetische volgorde
Tafel
Thee
Theekopje
Pen
Toets
Slide 22 - Drag question
Opdracht
Zoek de volgende woorden op in het woordenboek en schrijf de betekenis in je schrift. Na 5 minuten bespreken we de opdracht:
UWV
Compagnon
Onderkruiper
Duimschroef
timer
5:00
Slide 23 - Slide
Antwoorden
UWV: (Nederland ) afkorting van: Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen overheidsinstantie voor arbeidsbemiddeling en verstrekking van uitkeringen.
Compagnon: mede-eigenaar van een firma; = vennoot
Onderkruiper: laffe vleier, klein mens
Duimschroef: (iemand de schroeven aandraaien) Behoorlijk in het nauw brengen
Slide 24 - Slide
Zelfstandig werken
Wat:
Cursus Taal: §5 Woordenboek
Basis: opdracht 1 en 2 (blz. 94-95)
Kader: opdracht 2 en 3 (blz. 96-97)
Hoe:
Zelfstandig. Zet de antwoorden in je schrift.
Hulp:
Een woordenboek + De 4 B's (poster whiteboard)
Tijd:
Tot de laatste vijf minuten van de les.
Klaar:
Kiezen uit:
- Puzzels achterin het lesboek maken
- Samenvatting maken van cursus 4
ZELFSTANDIG WERKEN
Slide 25 - Slide
Je weet wat de 'Van Dale' is;
Je weet hoe je een woord in het woordenboek moet opzoeken.