3.4 schrijven en formuleren - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k
• Leerjaar 2

3.4 schrijven en formuleren 

les 1

In deze les:

- leerdoelen hoofdstuk 3.4

- even opstarten

- instructie: een betoog schrijven

- opdrachten maken

Leerdoelen hoofdstuk 3.4

In deze paragraaf leer je:

- hoe je een betoog schrijft

- hoe je je mening opschrijft

- hoe je argumenten bij je mening opschrijft

- hoe je korte en lange zinnen afwisselt in je tekst

Dit weet je al over feiten en meningen. Kies het juiste antwoord:

1. Als je verteld wat je van iets vindt, dan geef je je mening.
2. Als je de reden geeft waarom je iets vindt, vertel je een feit.

Feit of mening?

Ik vind mijn broer vaak irritant.

1. feit
2. mening

Feit of mening?

Mijn nieuwe mobiel kostte 148 euro.

1. feit
2. mening

lees deze tekst op bladzijde 176

Wat betekent gebakken lucht?

Lees de laatste zin. Vraagt de schrijver om een feit of een mening? blz 176

1. feit
2. mening

Waar kun je deze tekst lezen?

1. in een tijdschrift
2. op internet
3. in een boek

In een betoog geef je 'wel' / 'niet' je eigen mening over een onderwerp.

1. wel
2. niet

Met argumenten leg je 'wel' / 'niet' je mening uit.

1. wel
2. niet

De signaalwoorden ten eerste, bovendien en ook gebruik je 'wel' / 'niet' in het slot van de tekst.

1. wel
2. niet

ZS - Zelfstandig werken in stilte

Lees tekst 2 en maak opdracht 4

blz. 177/178

Ben je klaar? ->

 

ZW - Zelfstandig werken

Maak opdracht 5

blz. 178

Als het nodig is mag je overleggen

met degene die naast je zit.

Ben je klaar? Lees alvast de leertekst bij opdracht 6

Afsluiting

1. Wat is het verschil tussen feit en mening?
2. Wat is een betoog?
3. Uit hoeveel delen bestaat een betoog?